Bewerkingen met de rekenmachine

Bewerkingen met de rekenmachine
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
RekenenBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

Bewerkingen met de rekenmachine

Slide 1 - Diapositive

Breuk invoeren op een rekenmachine


12 : 45 = 0,26666
4512

Slide 2 - Diapositive

Afronden op 2 decimalen
0,356984

kijken naar 3e decimaal;
0,1,2,3,4 => afronden naar beneden
5,6,7,8,9 => afronden naar boven

Slide 3 - Diapositive

Rond af op 1 decimaal:

7,5412659
A
7,54
B
7,6
C
7,5
D
7,4

Slide 4 - Quiz

Rond af op 3 decimalen:
3,5248

Slide 5 - Question ouverte

Schrijf als kommagetal, rond af op 2 decimalen.
2817

Slide 6 - Question ouverte

Schrijf als kommagetal en rond af op 1 decimaal.

2
143

Slide 7 - Question ouverte

Bij een repeterende breuk schrijf je alleen de herhalende cijfers op, met een streep door de getallen.


Slide 8 - Diapositive

Wat is het repeterende deel bij het kommagetal 0,52272727

Slide 9 - Question ouverte

Breuken vergelijken
Reken de breuken eerst om naar kommagetallen (denk aan het aantal decimalen). Kijk dan welke breuk het grootste is.

Slide 10 - Diapositive

Welk symbool gebruiken we voor "groter dan". Bijvoorbeeld 4 is groter dan 2
A
4 > 2
B
4 < 2
C
4 & 2
D
4 * 2

Slide 11 - Quiz

Welke breuk is groter?

of
3918
4821
A
3918
B
4821

Slide 12 - Quiz