Herhaling Grammar T3

Ga naar lessonup.com
& voer de pincode in

dan kun je straks meedoen met oefenen! (:
1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Ga naar lessonup.com
& voer de pincode in

dan kun je straks meedoen met oefenen! (:

Slide 1 - Diapositive

Grammar Theme 3
  • Vragen met to be & have got
  • Meervoud (plural) 
  • Lidwoorden (articles)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Stappenplan: vragen met to be & have got

Stap 1: Wat is het werkwoord? 
Stap 2: Verplaats het werkwoord naar het begin van de zin
--> Is het werkwoord een vorm van to be? Dan gaat het hele werkwoord naar voren
--> Is het werkwoord een vorm van have got? Dan verplaats alleen have

Slide 4 - Diapositive

Stappenplan: vragen met to be & have got

Stap 1: Wat is het werkwoord? 

My guitar is green. 

Slide 5 - Diapositive

Stappenplan: vragen met to be & have got

Stap 2: Verplaats het werkwoord naar het begin van de zin
--> Is het werkwoord een vorm van to be? Dan gaat het hele werkwoord naar voren --> ja, het werkwoord is is 
--> Is het werkwoord een vorm van have got? Dan verplaats alleen have


Slide 6 - Diapositive

Stappenplan: vragen met to be & have got

Stap 2: Verplaats het werkwoord naar het begin van de zin
--> Is het werkwoord een vorm van to be? Dan gaat het hele werkwoord naar voren --> ja, het werkwoord is is 

My guitar is green --> Is my guitar green?


Slide 7 - Diapositive

Maak vragend:
Kelly is a scientist.
A
Kelly is a scientist?
B
Is Kelly a scientist?
C
Be Kelly a scientist?
D
Kelly isn't a scientist?

Slide 8 - Quiz

Maak vragend:
I have got a guitar.
A
Have I got a guitar?
B
Have got I a guitar?
C
Have I a guitar?
D
Has I got a guitar?

Slide 9 - Quiz

Maak vragend:
Tom has got many friends.
A
Tom hasn't got many friends.
B
Does Tom have many friends?
C
Has Tom many friends?
D
Has Tom got many friends?

Slide 10 - Quiz

Maak vragend:
I am very short.

Slide 11 - Question ouverte

Maak vragend:
The plane is flying over the hills.

Slide 12 - Question ouverte

Maak vragend:
My parents have got a grey car.

Slide 13 - Question ouverte

Maak vragend:
Tim has got a bicycle.

Slide 14 - Question ouverte

Slide 15 - Diapositive

Stappenplan: meervoud
Stap 1: Is het woord onregelmatig?
Ja: geef de juiste meervoudsvorm. Deze vormen moet je leren!
Nee: ga door naar stap 2

Voorbeeld: child - children; man - men; tooth - teeth

Slide 16 - Diapositive

Stappenplan: meervoud
Stap 2: Eindigt het woord op een s-klank of een -o?
Ja: voeg -es aan het woord toe
Nee: ga door naar stap 3

Voorbeeld: potato - potatoes; wish - wishes; dress - dresses

Slide 17 - Diapositive

Stappenplan: meervoud
Stap 3: Eindigt het woord op een medeklinker + y?
Ja: de y verandert in een i en je voegt -es toe
Nee: ga door naar stap 4

Voorbeeld: party - parties; baby - babies

Slide 18 - Diapositive

Stappenplan: meervoud
Stap 4: Eindigt het woord op een -f(e)?
Ja: de f verandert in een v en je voegt -es toe
Nee: ga door naar stap 5

Voorbeeld: wolf - wolves

Slide 19 - Diapositive

Stappenplan: meervoud
Stap 5: Het woord is volledig regelmatig: je voegt alleen -s toe

Voorbeeld: plant - plants; plate - plates

Slide 20 - Diapositive

Geef het meervoud van: book

Slide 21 - Question ouverte

Geef het meervoud van: box

Slide 22 - Question ouverte

Geef het meervoud van: church

Slide 23 - Question ouverte

Geef het meervoud van: penny

Slide 24 - Question ouverte

Geef het meervoud van: tomato

Slide 25 - Question ouverte

Geef het meervoud van: mouse

Slide 26 - Question ouverte

Geef het meervoud van: day

Slide 27 - Question ouverte

Geef het meervoud van: bottle

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Diapositive

Stappenplan: lidwoorden
Opties: the - a - an

Stap 1: In het Nederlands zou je in de zin 'het' gebruiken
Ja: vul 'the' in 
Nee: ga door naar stap 2


Slide 30 - Diapositive

Stappenplan: lidwoorden
Opties: the - a - an

Stap 2: In het Nederlands zou je in de zin 'een' gebruiken
Ja, het volgende woord begint met een klinkerklank: vul 'an' in 
Ja, het volgende woord begint met een medeklinkerklank: vul 'a' in 



Slide 31 - Diapositive

Stappenplan: lidwoorden
Opties: the - a - an

Voorbeelden:
I have a red couch.
The plants in my room are dying.
Can I have an apple?


Slide 32 - Diapositive

Vul het juiste lidwoord in:
My brother works as ... FBI agent.
A
the
B
a
C
an

Slide 33 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
The building across ... street has been empty for years.
A
the
B
a
C
an

Slide 34 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
Do you have ... drivers licence?
A
the
B
a
C
an

Slide 35 - Quiz

Vul het juiste lidwoord in:
This is going to be ... great day!

Slide 36 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
We went to ... shops yesterday.

Slide 37 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
This is ... useful suggestion.

Slide 38 - Question ouverte

Vul het juiste lidwoord in:
The detective started ... investigation.

Slide 39 - Question ouverte

Extra oefenen?


Ga naar Magister --> leermiddelen --> Engels --> Theme 3 --> grammar!

Slide 40 - Diapositive