mannelijk, vrouwelijk en onzijdig

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 1

Lijdend voorwerp 

opzoeken of iets een mannelijk, vrouwelijk of onzijdig woord is;

wanneer je de woorden deze, dit, die en dat moet gebruiken.

Lijdend voorwerp herhalen

Theorie bespreken

Controle vragen

Maak de opdrachten verder af. 

Hoe ging het?

Doelbehaald

Lijdend voorwerp

Wat/wie  + onderwerp + gezegde?

vb.  Ik geef jou een boek.
Wat geef ik? Een boek
 

PS... Een LV begint nooit met een voorzetsel!!!

Klaas heeft zijn slaapkamer helemaal opgeruimd
lijdend voorwerp = ?

1. zijn slaapkamer
2. heeft opgeruimd
3. Klaas
4. er is geen LV

Volgens mij had Felicia deze film ook willen zien!
Lijdend voorwerp = ?

1. Er is geen lijdend voorwerp
2. Felica
3. Volgens mij
4. deze film

Jannet heeft kleedgeld van haar ouders ontvangen.
Lijdend voorwerp =

1. Er is geen lijdend voorwerp
2. Jannet
3. van haar ouders
4. kleedgeld

In New York staat een ballenbak voor volwassenen.
Lijdend voorwerp =

1. Er is geen lijdend voorwerp
2. In New York
3. een ballenbak voor volwassenen
4. staat

Moet ik mijn huiswerk door de docent laten controleren?
Lijdend voorwerp =

1. mijn huiswerk
2. ik
3. moet controleren
4. er is geen LV

Wie heeft er nog vragen over deze lesstof (het lijdend voorwerp)

H4 - taalverzorging

m/v/o?

Aan het eind van dit hoofdstuk kan/weet je:

1. opzoeken of iets een mannelijk, vrouwelijk of onzijdig woord is;
2. wanneer je de woorden deze, dit, die en dat moet gebruiken.

Hoe herken je mannelijke, vrouwelijke of onzijdige woorden?

Door het op te zoeken in het woordenboek!

ook digitaal... www.vandale.nl

Schrijf zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden op waar je alleen het lidwoord 'de' voor zet (bijvoorbeeld (de) tafel) (1 minuut de tijd).

Schrijf zoveel mogelijk zelfstandige naamwoorden op waar je alleen het lidwoord 'het' voor zet (bijvoorbeeld (het) applaus) (1 minuut de tijd).

Waarom?????

Waarom is het belangrijk te weten of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is?

Omdat je dat bij verwijzingen wel kunt zien!

• Heb je een boek gekocht? Ja. Het ligt op de tafel.
• Onze kip heeft deze week elke dag een ei gelegd. Ze is er maar druk mee.

Terwijl … inwoners van Schiedam rustig lagen te slapen, ontstond er midden in het dorp plotseling een krater van 25 meter diep.

1. de
2. het

… gat is veertig meter lang en dertig meter breed. Wonder boven wonder is er niemand gewond geraakt.

1. de
2. het

Wel raakten veel huizen zwaar beschadigd en moesten … dorpsbewoners worden geëvacueerd.

1. de
2. het

1. die - deze
2. dit - dat

1. die - deze
2. dit - dat

1. die - deze
2. dit - dat

1. die - deze
2. dit - dat

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'vogel'?

1. deze, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Welke verwijswoorden gebruik je voor 'het kind'?

1. deze, die
2. deze, dat
3. dit, dat
4. die, dit

Kies de juiste verwijswoorden.

Deze / Dit familie woont op een schip dat / die helemaal is opgeknapt.

1. Deze - dat
2. Deze - die
3. Dit - dat
4. Dit - die

Heb je het idee dat je de verwijswoorden nu goed begrijpt?

Aan de slag

Maak de opdrachten bij deze les