10. März 2023/ Kapitel 4/Wortschatz/Grammatik

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

 Startaufgabe 

Verben die auf Niederländisch enden auf -eren

fotograferen                     fotografieren

     Aufgabe

Aufgabe zu zweit:

1. Denkt euch noch 4 Verben aus die auf Niederländisch enden auf -eren.

Übersetze sie anschließend auf Deutsch. Welche Buchstabe fügst du hinzu?

Du darfst keine online Übersetzungstools benutzen

                                                  

die Hausaufgaben für heute

Gemacht:

- Lees Grammatica E van K4 deel A en B.

- Maak je eigen naamvallenschema voor de lidwoorden (de/het/een) inclusief voorzetsels en bijzondere werkwoorden.

Neem het schema van de persoonlijke  voornaamwoorden als voorbeeld.

Gelernt:

Lernliste N-D: bis zu 'de wedstrijd’

Lernliste D-N Teil A

Modalverb können im Präsens (t.t)

Inhalt dieser Stunde

1. Fälle (naamvallen/vormen)             üben              1. Stunde

2. Idiom              Mehrwahlfragen        1. Stunde

4. An die Arbeit!             Selbständig arbeiten             2. Stunde

Ziel(e):

• Je kent minsten 6 woorden die met "Veranstaltung te maken hebben
• Je kent de betekenis van de woorden van de Lernliste D-N: A Sehen.
• Je kunt werkwoorden die in het Ned. eindigen op -eren, vertalen in het Duits

Wiederholung: Vormen (naamvallen) herkennen

Op de volgende dia staat een kleine tekst.

In elke zin komt het woord 'Jäger' voor.

Bepaal in elke zin in welke vorm (naamval) het woord 'Jäger' staat en beargumenteer:

Nominativ, Dativ of Akkusativ

Arbeitet zu zweit

1 Vertaal de zin

2 In welke vorm staat het woord 'Jäger' in de 4 verschillende zinnen?

3 leg uit waarom (beargumenteer)

Benutze dein Schema          

Der Jäger lauert (schuilt) hinter einem Baum.

Doch keine Gämse (gems) zeigt sich dem Jäger.

Die Gämsen haben den Jäger längst gesehen.

Die Jäger haben alle ein Gewehr.

Der Jäger lauert (schuilt) hinter einem Baum 

De jager schuilt achter een boom.

der Jäger = Nominativ  (wie schuilt achter de boom?)

Aanwijzing: 'der' is de Nominativvorm van 'der'

Doch keine Gämse (gems) zeigt sich dem Jäger.

Geen gems laat zich aan de jager zien.

dem Jäger = Dativ (laten zien aan)

Aanwijzing: dem (Dativvorm van 'der')

Die Gämsen haben den Jäger längst gesehen.

De gemsen hebben de jager al lang gezien.

den Jäger = Akkusativ (wie hebben de gemsen gezien?)

Aanwijzing: 'den' is de Akkusativvorm van 'der'

Die Jäger haben alle ein Gewehr.

De jagers hebben allemaal een geweer

Die Jäger = Nominativ (wie hebben een geweer?)

Aanwijzing: 'die' is de meervoudsvorm 

Welk antwoord is op jou van toepassing?

1. Ik snap het nog niet (en heb nog uitleg nodig)
2. Ik begin het te snappen (en moet vooral veel oefenen)
3. Ik snap het (en kan alleen aan de slag)
4. ik snap het (en kan het anderen uitleggen

                            Start Kapitel 4               

1. Was bedeutet das Wort: Veranstaltungen?

2. Welche Veranstaltungen gibt es? Notiere  mindestens vier.

3. Zu welcher Veranstaltung/welchen Veranstaltungen  gehst du gern?

Arbeite zu zweit.

Antworte auf Deutsch; benutze dazu ein Teil von dem Satz aus den Fragen

Veranstaltungen                                       

die Kletterhalle

der Freizeitpark

das Konzert

das Museum

der Umzug

feiern

einen Ausflug machen

wandern

klettern

shoppen

Wir werden am Wochenende ................

1. besuchen
2. einen Ausflug machen
3. Musik gemacht
4. die Eintrittskarte

Was ............... du am Wochenende .............

1. hast .....vor
2. Lust.............auf
3. findest.......... statt
4. interessierst ..... dich

Bedeutungen

etwas vorhaben - iets van plan zijn

Lust haben auf - zin hebben in

stattfinden - plaatsvinden 

sich interessieren für - interesse hebben in

An die Arbeit

Wähle aus:

1. die Aufgaben zu Grammatik E (K4)

2. die Aufgaben zu den Modalverben (auf Papier)

3. Text: ein Wochenende in Bern (auf Papier)

4. Aufgabe zu Theater und Konzerte (Its_bronnen)

5. Wortschatz oder 'slim stampen'

Wie? Allein und zu zweit überlegen.

Hilfsmittel: 

zu 1_ Online Methode/Buch

zu 2_ Online Methode/Buch

zu 3_ uitmuntend.de/Wörterbuch

zu 4_uitmuntend.de/Wörterbuch

zu 5_Lernliste 

Lernziele erreicht?

• Nenne 4 Veranstaltungen
• Wie übersetzt man 'De film werd niet geprolongeerd'?

Lernziele:Ziel(e):
Je kent minsten 6 woorden die met "Veranstaltung te maken hebben
Je kent de betekenis van de woorden van de Lernliste D-N: A Sehen.
Je kunt werkwoorden die in het Ned. eindigen op -eren, vertalen in het Duits

😒🙁😐🙂😃

Hausaufgaben für nächste Woche:

Gelernt:

Lernliste N-D: bis zu 'de training’

Lernliste D-N Teil A und C

Modalverben können und müssen im Präsens (t.t)