Woche 35

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H2e Duits, Woche 35

Beginopdracht

Eerst even oefenen...

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Herzlich willkommen!

Over mij & mijn les

Hoe gaan we dit jaar te werk?

Start Kapitel 1: Wörterliste A

Hausaufgaben

Freitag (80 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste A

An die Arbeit: Aufgabe 4

Wörterliste B

An die Arbeit: Aufgabe 5 + 6

Dienstag (40 Min.)

Over mijn les

- de klas in = telefoon in de telefoontas, op je plattegrond-plek gaan zitten, spullen uitpakken, aan de slag met de opdracht die op het bord staat (= beginopdracht, altijd individueel & in stilte)

- altijd je spullen meenemen (Trabi-boek + aantekeningenschrift) en huiswerk maken. Iets vergeten, dan meld je dit aan het begin van de les.

- tijdens de uitleg praat je niet door me heen (vraag = vinger omhoog), tijdens het zelfstandig werken volg je mijn aanwijzingen

Over mij

Hier staan 3 zinnen over mij. Maar er is er slechts één waar... 

Wat zijn de leugens?

1. Ich habe in Berlin gewohnt.

2. Ich habe sehr viel Höhenangst (hoogtevrees). 

3. Ich war selbst Schülerin auf dem Zaanlands Lyceum.

Ich habe in

München gewohnt!

Ich habe definitiv

keine Höhenangst!

Wo bin ich?

Duits

Duitsland

Hoe gaan we dit jaar te werk?

1. Studiewijzer -> zie Magister (ELO) & Teams

Voor elke toets krijg je een nieuwe studiewijzer. In de studiewijzer staat alles wat je voor die periode moet maken/leren (inclusief Quizlet-links). 

Hoe gaan we dit jaar te werk?

2. TrabiTour als nieuwe lesmethode

- Tekst- en werkboek in één.  

- Hoe werk je met TrabiTour? -> S. 4-5

- Übersicht -> S. 6-7

Naast je Trabi-boek neem je ook altijd een schrift mee om aantekeningen in te maken! 

Quizlet / LessonUp

Zie huiswerk voor vandaag: voeg jezelf toe met behulp van de twee links die daar staan. 

Via Quizlet leer je de woordjes voor de toetsen (ik voeg per toets de woordenlijsten aan de klas toe).

Via LessonUp maak je af en toe opdrachten.

Start Kapitel 1: Hallo, Deutschland!

S. 10-11

Daarna: Wörterliste A, S. 38

Wat valt je op aan de woorden? 

Hausaufgaben für Freitag

- Machen:

- Lernen: Wörterliste A, S. 38. 

Beginopdracht

1. Stop je telefoon in de telefoontas

2. Ga op je plattegrond-plek zitten

3. Pak je spullen

4. Leer nog 3 minuten voor jezelf (in stilte!) Wörterliste A (S. 38)

Diese Woche:

Donnerstag (40 Min.)

Herzlich willkommen!

Over mij & mijn les

Hoe gaan we dit jaar te werk?

Start Kapitel 1: Wörterliste A

Hausaufgaben

Freitag (80 Min.)

Beginopdracht

Wörterliste A

An die Arbeit: Aufgabe 4

Wörterliste B

An die Arbeit: Aufgabe 5 + 6

Dienstag (40 Min.)

An die Arbeit

Aufgabe 4, S. 13.

--> Onderstreep in elke zin het juiste woord. Extra: Schrijf de vertaling van dit woord achter de zin!

Aussprache (=.....)

Letter	Voorbeeld	Uitspraak
a	das Land/aber	a/aa
e	die Grenze/lesen	è/ee
i	ich/Berlin	i/ie
o	Antworten/holen	o/oo
ö	Köln/Wörter/können	eu/u [deur]
eu	Deutschland/Freunde	[hoi]

Aussprache

Letter	Voorbeeld	Uitspraak
u	du/und	[koe]
ü	Tür, Brüder	[duur]
ä	in der Nähe	[mee]
ei	mein	[hai]
z	zwischen	[tsunami]
ß	Straße	[s], [ss]

Wörterliste B

S. 38

An die Arbeit

Aufgabe 5, S. 14-15: Luister naar de tekst & lees mee. Onderstreep woorden die je op het Nederlands vindt lijken.

Beantwoord daarna vraag A. 

Aufgabe 6, S. 15: Zoek voor elke zin een woord uit Wörterliste B (S. 38). Over 10 minuten gaan we bespreken. Eerder klaar? -> Leer Wörterliste B (eerste helft).

Hausaufgaben für Dienstag

- Maken: Aufgabe 6, S. 15: Zoek voor elke zin een woord uit Wörterliste B (S. 38)

- Leren: Wörterliste B, eerste helft, "die Insel" t/m "gehen" (S. 38)