1Bk H4, voorkennis en par 4.1

H4 meten
Voorkennis en 4.1
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4 meten
Voorkennis en 4.1

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les

Ik kan x en : sommen uitrekenen met een kommagetal
Ik weet wat eenheden zijn. 
Ik ken de afkortingen van de meest voorkomende eenheden. 
Ik kan grootheden en eenheden aan elkaar koppelen. 

Slide 2 - Diapositive

2,3 x 10 =
A
0,023
B
0,23
C
2,3
D
23

Slide 3 - Quiz

4,56 x 100 =
A
0,456
B
4,56
C
45,6
D
456

Slide 4 - Quiz

2,3 x 1000 =
A
23
B
230
C
2 300
D
23 000

Slide 5 - Quiz

4,56 : 10 =
A
0,456
B
4,56
C
45,6
D
456

Slide 6 - Quiz

20,6 : 100 =
A
20,6
B
2,06
C
0,206
D
0,0206

Slide 7 - Quiz

210 : 1000 =
A
21,0
B
0,210
C
210
D
210 000

Slide 8 - Quiz

Eenheden
Eenheden
kg, g 
km, m, cm, mm
l, ml
km/uur, m/s


Grootheden
gewicht
lengte
oppervlakte
inhoud
snelheid

Slide 9 - Diapositive

Afkortingen eenheden
kilometer = km                                 liter = l
meter = m                                       milliliter = ml
centimeter = cm
milimeter = mm                       kilometer per uur = km/uur
                                            meter per seconde = m/s
kilogram = kg
gram = g

 









aantal
240









aantal







Slide 10 - Diapositive

Waarde van de woorden 

 









aantal
240









aantal







kilo            = duizend              = 1000
hecto         = hecto                 = 100
deca          = tien                   = 10
deci           = een tiende          = 0,1
centi          = een honderste     = 0,01
milli           = duizendste          = 0,001

Slide 11 - Diapositive

Een brugklasser weegt ongeveer ... kg?
A
9
B
42
C
120
D
200

Slide 12 - Quiz

Een auto op de snelweg rijdt ongeveer ... kilometer per uur.
A
9
B
42
C
120
D
200

Slide 13 - Quiz

Een huis is ongeveer ... meter hoog.
A
9
B
42
C
120
D
200

Slide 14 - Quiz

2,5 uren = ... minuten
A
250
B
150
C
2,5
D
180

Slide 15 - Quiz

1,5 dag = ... uren
A
12
B
24
C
36
D
48

Slide 16 - Quiz

20 weken = ... dagen
A
7
B
21
C
91
D
140

Slide 17 - Quiz

Gijs en Daniël zijn tweelingbroers.
Gijs zegt dat hij 1,63 m lang is.
Daniël zegt dat hij 163 cm lang is.
Wie is het grootst?
A
Gijs
B
Daniël
C
Geen van beide
D
Ze zijn evenlang

Slide 18 - Quiz

Welke eenheid hoort er bij de weegschaal?
A
graden Celsius
B
hectare
C
kilogram
D
millimeter

Slide 19 - Quiz

Maak nu de voorkennis van H4
Dit is huiswerk voor de volgende les.

Slide 20 - Diapositive