Bk1 H4, par 4.1

H4 meten
Par 4.1 eenheden 
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

H4 meten
Par 4.1 eenheden 

Slide 1 - Diapositive

Doelen van deze les

Ik kan x en : sommen uitrekenen met een kommagetal
Ik weet wat eenheden zijn. 
Ik ken de afkortingen van de meest voorkomende eenheden. 
Ik kan grootheden en eenheden aan elkaar koppelen. 

Slide 2 - Diapositive

2,3 x 10 =
A
0,023
B
0,23
C
2,3
D
23

Slide 3 - Quiz

4,56 x 100 =
A
0,456
B
4,56
C
45,6
D
456

Slide 4 - Quiz

2,3 x 1000 =
A
23
B
230
C
2 300
D
23 000

Slide 5 - Quiz

2,3 x 1000 =
A
23
B
230
C
2 300
D
23 000

Slide 6 - Quiz

4,56 : 10 =
A
0,456
B
4,56
C
45,6
D
456

Slide 7 - Quiz

20,6 : 100 =
A
20,6
B
2,06
C
0,206
D
0,0206

Slide 8 - Quiz

210 : 1000 =
A
21,0
B
0,210
C
210
D
210 000

Slide 9 - Quiz

Eenheden (blz. 78)
Eenheden
kg, g 
km, m, cm, mm
l, ml
km/uur, m/s


Grootheden
gewicht
lengte
oppervlakte
inhoud
snelheid

Slide 10 - Diapositive

Afkortingen eenheden
kilometer = km                                 liter = l
meter = m                                       milliliter = ml
centimeter = cm
milimeter = mm                       kilometer per uur = km/uur
                                            meter per seconde = m/s
kilogram = kg
gram = g

 









aantal
240









aantal







Slide 11 - Diapositive

Waarde van de woorden 

 









aantal
240









aantal







kilo            = duizend              = 1000
hecto         = hecto                 = 100
deca          = tien                   = 10
deci           = een tiende          = 0,1
centi          = een honderste     = 0,01
milli           = duizendste          = 0,001

Slide 12 - Diapositive

Lengte
gewicht
inhoud
snelheid
Tijd
Temperatuur

Slide 13 - Question de remorquage

Een brugklasser weegt ongeveer ... kg?
A
9
B
42
C
120
D
200

Slide 14 - Quiz

Een auto op de snelweg rijdt ongeveer ... kilometer per uur.
A
9
B
42
C
120
D
200

Slide 15 - Quiz

Een huis is ongeveer ... meter hoog.
A
9
B
42
C
120
D
200

Slide 16 - Quiz

2,5 uren = ... minuten
A
250
B
150
C
2,5
D
180

Slide 17 - Quiz

1,5 dag = ... uren
A
12
B
24
C
36
D
48

Slide 18 - Quiz

20 weken = ... dagen
A
7
B
21
C
91
D
140

Slide 19 - Quiz

Gijs en Daniël zijn tweelingbroers.
Gijs zegt dat hij 1,63 m lang is.
Daniël zegt dat hij 163 cm lang is.
Wie is het grootst?
A
Gijs
B
Daniël
C
Geen van beide
D
Ze zijn evenlang

Slide 20 - Quiz

Vul je naam in voor de aanwezigheid.

Slide 21 - Question ouverte

Opdracht 
Schrijf de antwoorden in je schrift.
Vul in: cm, ℃, ml, g, minuten

a. Neem 400 ... koolvisfilet.
b. Neem 4 stukken aluminiumfolie van 50 ... lang.
c. Gebruik 20 ... zonnebloemolie.
d. Zet de oven op 200 ...
e. Maak de vispakketjes in 30 ... klaar.
 









aantal
240









aantal







Slide 22 - Diapositive

Welke eenheid hoort er bij de weegschaal?
A
graden Celsius
B
hectare
C
kilogram
D
millimeter

Slide 23 - Quiz

Huiswerk 
Maak par 4 voorkennis

Wanneer je een som niet begrijpt kun je altijd even een berichtje sturen.
Klaar? Maak een foto van je antwoorden en stuur deze foto naar s.lagerwaard@farelcollege.nl

Slide 24 - Diapositive

Kaderoefeningen
omtrek

Slide 25 - Diapositive

Omtrek, lengte van alle 'randen'  bij elkaar optellen

Slide 26 - Diapositive

Berekening noteren in BM

Slide 27 - Diapositive

Soms worden niet alle maten gegeven

Slide 28 - Diapositive