oefentoets gistdeeg kleinbrood

oefentoets gistdeeg kleinbrood
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
VoedingMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

oefentoets gistdeeg kleinbrood

Slide 1 - Diapositive

Wat is geen hoofdgrondstof voor het maken van brod
A
water
B
Zout
C
Bloem/meel
D
BVM

Slide 2 - Quiz

Wat zorgt ervoor dat je deeg een hoge tolerantie krijgt oftewel stevig wordt
A
door sterke bloem
B
door nacht overbrugging
C
door de remrijskast

Slide 3 - Quiz

zuivel, eieren, suiker en BVM zijn
A
Grondstoffen
B
hulpgrondstoffen
C
smaakstoffen
D
Hoofdgrondstoffen

Slide 4 - Quiz

Eieren zorgen voor een zachte kruim
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Speltbrood en volkorenbrood verschillen waar in verschillen de twee soorten brood
A
rijsmiddel
B
korst
C
graansoort
D
vulling

Slide 6 - Quiz

hoeveel weegt kleinbrood
A
150
B
100
C
800
D
1200

Slide 7 - Quiz

Welke grondstof zorgt voor de vorming van de korst op een brood
A
gist
B
meel
C
bloem
D
zout

Slide 8 - Quiz

wat is karamelliseren?
A
verkleuren van suiker
B
product bestrijken met ei
C
toevoegen van een vulling

Slide 9 - Quiz

Bij de directe methode gaat het brood deeg direct door naar de rijskast
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

een ander woord voor rijzen/gisting is fermentatie
A
juist
B
onjuist

Slide 11 - Quiz

de regels voor brood staan in de warenwet
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

wat is het meellichaam
A
het binnenste witte gedeelte van de graankorrel
B
een vermalen graankorrel
C
de hele graankorrel
D
Het schilletje van de graankorrel

Slide 13 - Quiz

waar zorgt water voor in een brooddeeg
A
het rijzen
B
de lucht in het deeg
C
het aan elkaar plakken van de grondstoffen
D
korst vorming

Slide 14 - Quiz

een ander woord voor een vertraagd rijsproces is:
A
overnacht
B
overdag
C
directe methode
D
Indirecte Methode

Slide 15 - Quiz

Wat is de meest belangrijke reden voor het gebruik maken van de directe methode?
A
smaak
B
kwaliteit
C
tijd

Slide 16 - Quiz

een brood moet minimaal ... % water bevatten
A
10%
B
20%
C
30%
D
40%

Slide 17 - Quiz

met welke methode wordt het rijsproces vertraagd
A
directe methode
B
Indirecte methode

Slide 18 - Quiz

op basis waarvan wordt bepaald welke naam een brood mag hebben?
A
bloem/meelsoort en de graansoort
B
Het soort rijsmiddel
C
Door de streek

Slide 19 - Quiz

Bij de directe methode wordt het brood nog dezelfde dag gebakken
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Waarom is het toevoegen van vullingen zoals rozijnen in brood een spannende stap
A
dit kan het brood snel laten bederven
B
hierdoor wordt de tolerantie oftewel stevigheid van het deeg minder
C
het glutennetwerk kan snel kapot gaan
D
het deeg kan een vieze smaak krijgen

Slide 21 - Quiz

Ga nu naar SVH 
Maken toets Gistdeeg Kleinbrood

Slide 22 - Diapositive