SV 26 zinsverbanden

Vandaag 
Uitleg hoofdstuk 26 

  • Je leert dat er meestal een verband bestaat tussen zinnen in een alinea.
  • Je leert verbindingswoorden herkennen zodat je ze straks kunt gaan gebruiken.

1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Vandaag 
Uitleg hoofdstuk 26 

  • Je leert dat er meestal een verband bestaat tussen zinnen in een alinea.
  • Je leert verbindingswoorden herkennen zodat je ze straks kunt gaan gebruiken.

Slide 1 - Diapositive

Tekstverbanden
In een tekst zijn zinnen binnen een alinea nooit losse eenheden.
Ze staan altijd in verband met elkaar (hebben te maken met elkaar, hebben een relatie met elkaar). 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Laten we even oefenen
Je mag het 'op gevoel doen' (oftewel nadenken of zelfs gokken) 
Maar je mag ook meekijken op blz. 106 

Slide 4 - Diapositive

Welk soort verband zie je in deze zin?
Het is glad buiten, daardoor kan het voor oude mensen gevaarlijk zijn.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 5 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik ging naar de bakker, alvorens ik naar de Albert Hein liep.
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
toegeving

Slide 6 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?
Ik houd van sneeuw, echter ik vind het ook wel een gedoe
A
tijd
B
oorzaak-gevolg
C
reden
D
tegenstelling

Slide 7 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?
Hoewel ik het fijn vind dat ik niet hoef te fietsen, mis ik de leerlingen wel
A
tijd
B
toegeving
C
reden
D
tegenstelling

Slide 8 - Quiz

Welk soort verband zie je in deze zin?
Zij is straatvoetballer. Dit betekent dat ze geen competitie op het veld speelt.
A
verduidelijking
B
vergelijking
C
reden
D
tegenstelling

Slide 9 - Quiz

Zie vraag 1b (blz. 107). "Mijn moeder houdt van musea. Zo was ze vorige week in het Fries Museum. Ook ging ze naar de Kunsthal." Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 10 - Question ouverte

Zie vraag 1c (blz. 107). "Ik wil niet mee kamperen, tenzij er een zwembad op de camping is." Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 11 - Question ouverte

Zie vraag 1e (blz. 107). "Al draagt een aap een gouden ring, het blijft een lelijk ding" Welke woorden geven het zinsverband aan en welk verband is dit?

Slide 12 - Question ouverte

Kies een verbindingswoord en verander eventueel de zinnen, zodat de zinnen duidelijker worden. Vraag 2a (blz. 107).

Slide 13 - Question ouverte

Zinsverbanden aankondigen 
Een categoriserende aankondiging gebruik je om een verband aan te kondigen. Zie blz. 108. 

Een voorbeeld:
Er zijn meerdere redenen waarom ik niet naar buiten wil. Allereerst vind ik het te koud. Daarnaast ben ik bang om uit te glijden en bovendien heb ik geen zin om mijn been te breken. 

Slide 14 - Diapositive

Waar ga je op letten bij nakijken
Pak hst 25/26/33 erbij 

Let op: tips die je zo gaat geven, moeten ergens op gebaseerd zijn

Slide 15 - Diapositive

Feedback 
Hoe geef ik feedback?

Slide 16 - Diapositive

Feedback 
Feedback is terugkoppeling
Is nodig om iets beter te maken 

Slide 17 - Diapositive

Feedback 
Op inhoud, niet op persoon
Dus: wat ik hier zie.. er staat dit .. dat kan anders, namelijk.. 
(niet: je snapt het niet)

Noem zowel wat goed gaat, als wat beter kan 

Slide 18 - Diapositive

Het huiswerk
In duo's 
Je leest de eerste, bespreekt samen.
Wat is er goed wat kan beter aan de hand van net gekozen criteria. Dat schrijf je op blad. 
Dan zelfde voor tweede
Klaar? Dan geef je aan mij 

Slide 19 - Diapositive

Presentaties

Slide 20 - Diapositive

Nu even op Numo: 
leerplan 
grammatica

Slide 21 - Diapositive

Huiswerk woensdag 
Verbeteren schrijfstuk spijbelen 
Numo 45 min leerplan grammatica 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Diapositive

Slide 25 - Diapositive

Dus ... 
Een signaalwoord kan eigenlijk twee of meerdere zinnen aan elkaar koppelen zodat het (leuker) leesbaar wordt, en/of uitlegt wat het verband is tussen de zinnen 

Slide 26 - Diapositive