Past simple

What did you do last weekend?
1 / 22
suivant
Slide 1: Question ouverte
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

What did you do last weekend?

Slide 1 - Question ouverte

Gebruik
Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurt, en nu afgelopen is

2 verschillende vormen:
  1. Onregelmatige werkwoorden
  2. Regelmatige werkwoorden

Slide 2 - Diapositive

Regelmatige werkwoorden
Vorm: Regelmatige werkwoorden → ww + -ed
Vaak staan er tijdsaanduidingen in de zin: 
  • Yesterday, last year, last month, in 1937 etc. 

  • Example: 
  • I walked to school this morning.
  • She worked at the shop yesterday.

 

Slide 3 - Diapositive

Uitzonderingen
  • Woorden die eindigen op -Y → -ied
    Example: study → studied, party → partied
  • 1 lettergreep woorden met een korte klinker → medeklinker verdubbeld
    Example: stop → stopped, grab → grabbed

Slide 4 - Diapositive

Onregelmatige werkwoorden
Present tense
Past tense
Perfect tense

Slide 5 - Diapositive

Wat is de verleden tijd van Cry?
A
Cryed
B
Cried
C
Cryd
D
Criyed

Slide 6 - Quiz

Wat is de verleden tijd van play?
A
Plaid
B
Playeed
C
Played
D
Playd

Slide 7 - Quiz

Wat is de verleden tijd van Love?
A
Loveed
B
Lovid
C
Lovied
D
Loved

Slide 8 - Quiz

Wat is de verleden tijd van stop?
A
Stopped
B
Stoped
C
Stoppeed
D
Stopeed

Slide 9 - Quiz

Ontkenningen (-) en vragen (?)

Slide 10 - Diapositive

to be

Slide 11 - Diapositive

7

Slide 12 - Vidéo

00:50
Mr. Bean ______ (to play) with his toys.

Slide 13 - Question ouverte

01:15
His neighbour _____ (to fall) over the toy.

Slide 14 - Question ouverte

02:21
Mr. Bean ______ (to talk) to the doctor.

Slide 15 - Question ouverte

02:44
Mr. Bean ____ (to throw) the toy in the bin.

Slide 16 - Question ouverte

03:27
The neighbour _____ (to ring) the bell.

Slide 17 - Question ouverte

04:51
Mr. Bean ___ (to be) angry.

Slide 18 - Question ouverte

05:55
Mr. Bean ______ (to walk) down the stairs.

Slide 19 - Question ouverte

Maak de volgende zin vragend:
I went to Paris last year.

Slide 20 - Question ouverte

Maak de volgende zin ontkennend:
Johnny talked to Esther yesterday.

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo