4K Voeding en vertering BS2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

Thema Voeding en Vertering

Alles over het verteringsstelsel

Voeding en vertering B2

Planning vandaag

Uitleg basisstof 2: voedingsmiddelen en voedingsstoffen

Opdrachten maken

Terugkomen op leerdoelen/afsluiten

Doelstellingen

4. Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.

5a. Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.
5b. Je kunt aangeven hoe glucose en zetmeel kunnen worden aangetoond met een indicator.

Voedingsmiddelen

Voedingsmiddelen zijn alles wat je eet en drinkt.

• Plantaardige voedingsmiddelen
• Dierlijke voedingsmiddelen

Voedingsstoffen en -vezels

Zes groepen voedingsstoffen:

• Eiwitten; opbouw en energie
• Koolhydraten; opbouw en energie
• Vetten; opbouw en energie
• Water; opbouw
• Vitamines; opbouw
• Mineralen; opbouw

Voedingsvezels zijn stoffen die niet worden verteerd. Wél belangrijk!

Eiwitten (proteïnen)

Koolhydraten 

- Sommige koolhydraten worden omgezet in glycogeen. (glycogeen is een reservestof)
- Een teveel aan opgenomen koolhydraten wordt omgezet in vet in opgeslagen

Vetten

• Verzadigde vetten : brandstof
• Onverzadigde vetzuren: bouwstof
• Verzadigde vetten teveel = kans op hart en vaatziekten
• 
  

Water

• Bouwstof
• Oplosmiddel
• Transportmiddel
• 
  

Vitaminen

Mineralen

Indicator = stof waarmee je een andere stof kunt aantonen

• Met een joodoplossing toon je zetmeel aan
• Met een teststrookje toon je glucose aan

Met joodoplossing/jodium

toon je zetmeel aan

Met fehling (zit in een teststrookje) toon je glucose aan

Aan de slag!

Maak: Opdracht 12, 13, 14, 16  (HB blz. 13. WB blz. 14 )

Hoe? Eerste 10 min in stilte, hierna samenwerken.

Hulp? Hand opsteken, docent komt helpen.

Klaar? Nakijken + verbeteren basisstof 1  via magister.

Makkelijk? Maak doelstelling 4 en 5  van de D-toets. Kijk hierna na.
Moeilijk? Maak eerst de test jezelf op het digitaal lesmateriaal.

Doelstellingen

4. Je kunt de functies van voedingsstoffen en voedingsvezels in voedingsmiddelen noemen.

5a. Je kunt zes groepen voedingsstoffen met hun functies en kenmerken noemen.
5b. Je kunt aangeven hoe glucose en zetmeel kunnen worden aangetoond met een indicator.