VSK les 20 & 21 individuele aandacht zelfvertrouwen en/of faalangst

VSK Zelfvertrouwen en faalangst



Les 20 & 21 
Individuele aandacht
Landstede Sport en Bewegen
1 / 25
suivant
Slide 1: Diapositive
MentorlesMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

VSK Zelfvertrouwen en faalangst



Les 20 & 21 
Individuele aandacht
Landstede Sport en Bewegen

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les
Inzicht in het geven van individuele aandacht en dat je doormiddel van positieve en negatieve aandacht zelfvertrouwen en faalangst verandert. 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Kennen we dit filmpje nog?
Zelfvertrouwen of faalangst?

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Zelfvertrouwen en faalangst

Slide 4 - Carte mentale

Wat weet jij van de twee onderwerpen?
Heb jij zelf wel eens een iets mee gemaakt?
Leesopdracht
Lees de volgende twee bronnen:
en deze bron 

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Opdracht
Maak 2-tallen in de klas en geef elkaar om de beurt een compliment en schrijf op wat dit heeft gedaan met het zelfvertrouwen of dat dit stimulerend heeft gewerkt? 

Aandachtspunt 1
Maak het compliment persoonlijk
Aandachtspunt 2
Benoem wat je hebt gezien of gehoord van de persoon
Aandachtspunt 3
Indirect en direct compliment (Heeft je maatje dit zelf bij jou meegemaakt of heeft hij/zij dit gehoord?) 
Aandachtspunt 4
Beargumenteer eventueel waarom je dat vindt 

Slide 6 - Diapositive

Klik op het oogje van aandachtspunt
Opdracht 2
Maak een complimentenlijst van je stagegroep,
waarbij je de deelnemers in kaart brengt op de 
volgende punten;  
  • Veel of weinig aandacht nodig
  • Positief of negatief  
Schrijf een compliment voor elke deelnemer en onderbouw waarom deze persoon dat compliment van jou ontvangt.  
Geef het een kleur: rood is veel aandacht, groen is weinig aandacht. 
Tip
Tip: maak een tabel met 4 kolommen: naam, kleur, compliment en argument

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Klassikaal bespreken van de opdracht
De volgende perso(o)nen vertellen wat over hun complimentenlijst:

Tip
Klik op de spinner voor een willekeurige student

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik geef elke training een compliment
Ja, elke training!
Vaak wel
Ik weet niet of ik dat elke training doe
Ik vergeet dit regelmatig
Ik doe dit nooit

Slide 9 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Leesopdracht
Hoe geef jij complimenten?

Welk van de 7 tips beheers jij?

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe geef jij complimenten?

Slide 11 - Carte mentale

Kies iets wat je meent. 
Kies iets concreets. Zeg niet “je bent altijd zo aardig tegen klanten” maar “deze klant heb je echt goed behandeld. 
Kies een goed moment. Bijvoorbeeld één op één. Zorg dat je de aandacht van de ander hebt of deze kunt trekken. Complimenten hebben een beetje ruimte nodig om te landen. Het is helemaal niet raar om op een situatie terug te komen om iemand te complimenteren. Maak oogcontact en glimlach.
Zeg wat je bedoelt, wees niet vaag. Breng je compliment als een stelling, niet als een vraag. Dus niet “ben je naar de kapper geweest?” maar “wat zit je haar leuk!”.
Let op je toon en vermijd dat je compliment kan worden opgevat als sarcasme. Spreek duidelijk, dus niet mompelen of fluisteren.
Je kunt iemand altijd complimenteren met zijn uiterlijk, maar let een beetje op met wat je zegt. Uiterlijk kan gevoelig liggen. Onderwerpen waar je beter bij uit de buurt kan blijven zijn gewicht, etnische kenmerken, tatoeages en seksualiteit. Focus je in plaats daarvan op keuzes die iemand maakt. Bijvoorbeeld: een nieuwe outfit, een andere bril, een nieuw kapsel, enzovoort. Met “dat staat je leuk” zit je altijd veilig. Zorg dat je compliment niet kan worden opgevat als een belediging; zeg geen dingen zoals “dat kapsel maakt je gezicht een stuk smaller”.
Eerder had ik het over krachtige complimenten die iemand echt onthoudt. Dat zijn vaak de complimenten die gaan over een persoonlijkheidskenmerk, iets wat belangrijk is voor de ander of een lastige situatie waar hij zich goed doorheen heeft geslagen.
Heeft je zusje hard gestudeerd voor haar tentamens, ondanks dat ze het moeilijk vond? Dan kun je haar bijvoorbeeld complimenteren met haar doorzettingsvermogen.
Kwam een verlegen collega goed voor zichzelf op in een vergadering? Vertel hem dat je het knap vond hoe hij dat deed.
Heeft je partner veel tijd gestoken in de moestuin? Zeg dat hij er echt oog voor heeft en dat je kunt zien dat de planten het goed doen.
Geef jij de ‘lastige’ deelnemers ook weleens een compliment? Beargumenteer waarom wel of waarom niet.
Wat kan er gebeuren als deze studenten juist complimenten krijgen?

Slide 12 - Question ouverte

Wat kan er gebeuren als deze studenten juist complimenten krijgen?
Wanneer ben jij door een compliment beter je best gaan doen? Zo ja welk compliment?  

Slide 13 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een compliment aan iemand uit de klas op basis van een kwaliteit en/of inzet waardoor een ander gestimuleerd wordt. Noem eerst de naam en dan het compliment.

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is faalangst?
A
Angst voor spinnen
B
Angst voor hoogtes
C
Angst om te falen
D
Angst voor je docent

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Drie soorten faalangst
Cognitieve faalangst
Hierbij heeft het kind last van angstgevoelens bij schoolse taken. Bijvoorbeeld het leren van een repetitie of het maken van een moeilijke les.
Sociale faalangst
Hierbij heeft het kind last van angstgevoelens in de omgang met anderen. Het kind is er van overtuigd dat anderen hem stom vinden. Het kind zal dus geen vragen durven stellen in de klas, het zal geen spreekbeurt durven houden, enz.
Motorische faalangst
Hierbij heeft het kind last van onderpresteren bij motorische taken. Het maken van een tekening, een sportwedstrijd, enz.

Slide 16 - Diapositive

Klik op het pijltje
Cognitieve faalangst
Actieve faalangst
Deze kinderen werken hard en streven naar zo goed mogelijke resultaten. Daar lijkt niets mis mee, ware het niet, dat voor hen de resultaten nooit goed genoeg zijn. Ze leren zoveel mogelijk uit het hoofd en nemen niet genoeg afstand van de stof. Ze steunen dus erg op hun geheugen. Als de hoeveelheid leerstof toeneemt, lopen ze dus vast.
Passieve faalangst
Deze kinderen hebben “ontdekt” dat hun inspanningen nergens toe leiden, Hoe meer je je inspant, hoe groter elke keer de teleurstelling. Daarom doen zij juist niets meer. Ze gaan dagdromen of vertonen opstandig of clownesk gedrag

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Faalangst top 5
  • Een mondelinge beurt of voor het bord moeten komen.
  • Een slecht cijfer terugkrijgen.
  • De tijd vlak voor een repetitie.
  • Een spreekbeurt houden.
  • Blijven zitten.

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie herkent een aantal uit de top 5?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Uit eigen ervaring?
Positief zelfbeeld
Negatief zelfbeeld
Succes ligt aan mij.(Kunde, aanleg)
 Succes ligt niet aan mij.(Omstandigheden, geluk, toeval)
Mislukking ligt aan mij.(Onkunde, aanleg)
 Mislukking ligt niet aan mij.(Omstandigheden, pech, toeval)

Slide 20 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waaraan herken je iemand met faalangst?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Probleemgedrag n.a.v. faalangst
  • Clownesk gedrag
  •  Agressief, brutaal gedrag
  •  Afhankelijk gedrag
  • Stil, teruggetrokken gedrag
  • Apathisch en droevig gedrag
  • Overdreven hulpvaardig gedrag

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je faalangst voorkomen of verminderen?
  • Checklist eigen lesgeef gedrag
  • Fouten maken mag; praat hier ook over
  • Deel je eigen ervaringen met fouten en hoe je dit hebt opgelost
  • Geef positieve (opbouwende) kritiek/feedback - gebruik positieve opmerkingen
  • Persoonsgerichte feedback

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doelstelling gehaald?
Inzicht in het geven van individuele aandacht en dat je doormiddel van positieve en negatieve aandacht zelfvertrouwen en faalangst verandert. 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions