les 11, chapitre 3: onderdeel H

1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Qu'est-ce qu'on va faire?


- Vrijwillig MO voca BE + phrases-clés C
- Grammaire H: het pers.vnw als lijd.vw
- Ex. 29ACDE, 30ABE, 31AB, 32A


Slide 2 - Diapositive

Grammaire H
het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 3 - Diapositive

Wat is het lijdend voorwerp in beide zinnen?

In het Nederlands...

Ik eet het ijsje.


.


In het Frans...

Je mange la glace

Slide 4 - Diapositive

Je mange la glace
Het lijdend voorwerp  = la glace
(wie of wat eet ik? Het ijsje)

La glace vervang ik nu voor "la"

Je la mange.

Slide 5 - Diapositive

Regel
  • Is het lijdend voorwerp mannelijk ev? --> le 
  • Is het lijdend voorwerp vrouwelijk ev? --> la
  • Begint het lijdend voorwerp met een klinker / stomme h en staat het in ev? --> l' 
  • Staat het lijdend voorwerp in het meervoud? --> les

Slide 6 - Diapositive

Plaats
Le/la/l'/les staat voor het 1e werkwoord (persoonsvorm)

Maaaaarrrrr......

Staat er een heel werkwoord in de zin? dan staat le/la/l'/les voor het hele werkwoord. 

Slide 7 - Diapositive

Exemple:
Je vois Nicole. - Je la vois.
Ik zie Nicole - Ik zie haar

J'aime le chocolat. - Je l'aime
ik hou van chocola - ik hou van het 

Slide 8 - Diapositive

exemple
je donne le livre - je le donne

j'ai donné le livre - je l'ai donné 

je vais donner le livre - je vais le donner

Slide 9 - Diapositive

Exercice: Vervang het lijdendvw
1. je mange le croissant
2. Tu dois ranger la chambre
3.  Elle a trouvé le stylo.

Slide 10 - Diapositive

antwoorden
1. je mange le croissant
je le mange
2. Tu dois ranger la chambre
tu dois la ranger
3. Elle a trouvé le stylo.
elle l'a trouvé

Slide 11 - Diapositive