5.1 - A - Industrie en samenleving


5.1 - Industrie 
en samenleving
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon


5.1 - Industrie 
en samenleving

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen wat de 19e eeuw veranderde in het leven van mensen.

  •  Hoe en waardoor de productie toenam.

Slide 2 - Diapositive

Planning
  • De eerste fabrieken
  • De oorzaken
  • Uitvindingen
  • Veranderingen door de stoommachine
  • Verwerking
  • Afsluiting

Slide 3 - Diapositive


De eerste fabrieken (1)

  • Voor de komst van fabrieken deden mensen aan huisnijverheid. (werk dat mensen thuis deden om extra geld te verdienen). 
  • Na 1700 kwam er meer vraag naar katoen en konden de spinners en wevers de vraag niet bijbenenOm dit op te lossen werd er een prijsvraag georganiseerd. Zodoende werd de spinning jenny uitgevonden door James Hargreaves. 

Slide 4 - Diapositive


De eerste fabrieken (2)


  • Er was niet genoeg plek voor die grote machines in de schuren en huiskamers van mensen. Dus werden er grote hallen gebouwd waar deze machines werden bediend. Zo ontstonden de eerste fabrieken.
  • Fabrieken werden geplaatst vlak bij rivieren zodat het snel stromende water de aandrijfkracht was van de eerste machines. 

Slide 5 - Diapositive



Stoommachine





  • De eerste werkende stoommachine van de industriële Revolutie was die van Thomas Newcomen rond 1705.
  • Pas door de verbeteringen van James Watt kon de stoommachine pas echt worden ingezet.




De Engelsman James Watt voerde een aantal belangrijke veranderingen door in Newcomen's stoommachine waardoor het gebruik en de inzet makkelijker werden.

Slide 6 - Diapositive


Veranderingen door 
de stoommachine 



  • Leegpompen van mijnen, waardoor je dieper de grond in kunt (grondstoffen)
  • Oude energiebronnen (wind-, spier- en waterkracht) worden langzaam vervangen.
  • Stoommachine is overal te plaatsen, niet alleen aan het water. Fabrieken werden in steden geplaatst: dichterbij de arbeiders. 







Slide 7 - Diapositive

Van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken.

Slide 8 - Diapositive


Oorzaken van de industrialisatie

  • Verbeteringen in de landbouw. (Grootgrondbezitters kochten kleine boeren op). 
  • Voedselvoorziening nam toe, bevolking groeide en daardoor de vraag naar kleding. 
  • Het aantal arbeidskrachten nam toe. (opgekochte boeren trokken naar de stad voor werk)
  • Goedkope grondstoffen uit de koloniën (Afrika, Azië en Latijns-Amerika).
  • Engeland had grote voorraden steenkool en ijzererts.
  • Er werden steeds nieuwe machines uitgevonden. 

Slide 9 - Diapositive

Zelfstandig werken
  • Gezamenlijk lezen paragraaf 5.1

  • Ga aan de slag met de  huiswerkopdrachten van paragraaf 5.1: 1d, 1e, 2, 3, 4, 5,6 en 7

Slide 10 - Diapositive

Leerdoelen

  •  Je kunt uitleggen wat industrialisatie inhoudt. 

  • Je kunt de belangrijkste oorzaken van de industriële revolutie benoemen. 

Slide 11 - Diapositive


Oorzaken van de industrialisatie

  • Verbeteringen in de landbouw. (Grootgrondbezitters kochten kleine boeren op). 
  • Voedselvoorziening nam toe, bevolking groeide en daardoor de vraag naar kleding. 
  • Het aantal arbeidskrachten nam toe. (opgekochte boeren trokken naar de stad voor werk)
  • Goedkope grondstoffen uit de koloniën (Afrika, Azië en Latijns-Amerika).
  • Engeland had grote voorraden steenkool en ijzererts.

Slide 12 - Diapositive

Welke stelling hoort bij wie?
BEIDEN
Kan regeren als absoluut vorst
Verantwoordelijk voor de financiën
ondertekenen van wetten
De troonrede uitspreken
Kan ministers benoemen en ontslaan
Alleen ceremoniële taken
Is onschendbaar
Mag zelf afstand doen van de troon 

Slide 13 - Question de remorquage

Wat werd bepaald in de Grondwet van 1848?
Wel bepaald
Niet bepaald
De koning is onschendbaar
Vrijheid van onderwijs
De Eerste kamer wordt gekozen door de koning
Vergaderingen van volksvertegenwoordigers mocht niemand bijwonen
De invloed van het parlement werd verminderd
De elite kwam in aanmerking voor een plek in de Eerste Kamer
De koning heeft geen invloed meer op besluiten van de kerk
Alle mannen mochten stemmen
Er kwam censuskiesrecht
Vrijheid van meningsuiting
De koning heeft het opperbestuur over de Koloniën
De kamer mag niet worden ontbonden

Slide 14 - Question de remorquage

Zet op de tijdbalk de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Nederland wordt een koninkrijk
Stelsel van evenredige vertegen-woordiging
De koning heerst als Absoluut
vorst
België onafhankelijk 
Grondwet van Thorbecke
Nederland en België vormen
een verenigd
Koninkrijk 

Slide 16 - Question de remorquage

Zet op de tijdbalk de gebeurtenissen in de juiste volgorde
Stemrecht voor mannen die
genoeg belasting betalen 
Stemrecht vanaf 18 jaar
Algemeen Vrouwenkiesrecht
Algemeen mannen
kiesrecht 
Eerste politieke partij 
Tweede Kamer door
bevolking gekozen 

Slide 17 - Question de remorquage