Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Hoe wordt deze kruising genoemd?
A
O
B
F1
C
F2
D
P
1 / 30
suivant
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3
Cette leçon contient 30 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten.
Hoe wordt deze kruising genoemd?
A
O
B
F1
C
F2
D
P
Slide 1 - Quiz
Bij wespen is het gen voor korte poten (R) dominant over het gen met lange poten (r). Een vrouwtje met korte poten wordt gekruist met een mannetje met lange poten. Ze zijn beide homozygoot. Welke kruising is juist?
A
RR x Rr
B
rr x Rr
C
Rr x Rr
D
RR x rr
Slide 2 - Quiz
Het vrouwtje is homozygoot dominant (RR) welke eigenschappen kunnen er in het eicel zitten?
A
100 % kans op R
B
100 % kans op r
C
Er zitten RR in de eicel
D
Er zitten Rr in de eicel
Slide 3 - Quiz
Het mannetje is homozygoot recessief (rr) welke eigenschappen kunnen er in de zaadcel zitten?
A
100 % kans op R
B
100 % kans op r
C
Er zitten RR in de eicel
D
Er zitten Rr in de eicel
Slide 4 - Quiz
De kruising is RR x rr
Wat is het genotype van F1?
A
alle uit de F1 hebben RR
B
alle uit de F1 hebben rr
C
alle uit de F1 hebben Rr
D
De F1 hebben verschillende genotypen
Slide 5 - Quiz
De F1 krijgen onderling weer kinderen.
Je krijgt dan de kruising Rr x Rr
F1 is dus genotype: hetrozygoot
fenotype: korte poten
Hoe bepaal je hoe de F2 er uit ziet
Slide 6 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 7 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 8 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 9 - Diapositive
blz 8 in je boekje opdracht l. probeer hem in te vullen
korte poten (R), lange poten (r)
Kruising is Rr x Rr
Slide 10 - Diapositive
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 11 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot dominant
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 12 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn homozygoot recessief
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 13 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 zijn heterozygoot
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 14 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 hebben korte poten (dominant)
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 15 - Quiz
Hoeveel procenten van de F2 hebben lange poten (recessief)
A
0 %
B
25 %
C
50 %
D
75 %
Slide 16 - Quiz
Dit staat in je boekje, die gaan we nu gezamenlijk maken
Slide 17 - Diapositive
2 honden beide homozygoot vrouwtje geel mannetje zwart (zwart = dominant) hoe ziet de P kruising eruit?
A
Ee x Ee
B
ee x Ee
C
EE x Ee
D
EE x ee
Slide 18 - Quiz
Slide 19 - Diapositive
optie eicel
optie zaadcel
optie zaadcel
optie eicel
optie eicel
optie zaadcel
optie zaadcel
E
e
e
E
Slide 20 - Question de remorquage
e
e
E
kind 1
kind 2
E
kind 3
kind 4
kind 1
kind 4
kind 2
kind 3
Ee
Ee
Ee
Ee
ee
ee
EE
EE
Slide 21 - Question de remorquage
genotype
fenotype
100 % heterozygoot
100 % homozygoot
zowel homozygoot en heterozygoot
geel
zwart
Slide 22 - Question de remorquage
2 puppy's blijven bij elkaar en zodra ze volwassen zijn planten ze zich onderling voort. F1 kuist zich. Met welke letter worden deze puppy's aangegeven?
A
F1
B
F2
C
P
D
O
Slide 23 - Quiz
De F1 had als genotype Ee hoe zet de F1 kruising eruit?
A
Ee x Ee
B
Ee x ee
C
Ee x EE
D
ee x EE
Slide 24 - Quiz
optie eicel
optie zaadcel
optie zaadcel
optie eicel
optie eicel
optie zaadcel
optie zaadcel
E
e
e
E
Slide 25 - Question de remorquage
E
e
E
kind 1
kind 2
e
kind 3
kind 4
kind 1
kind 4
kind 2
kind 3
Ee
Ee
Ee
Ee
ee
ee
EE
EE
Slide 26 - Question de remorquage
genotype
fenotype
100 % heterozygoot
100 % homozygoot
zowel homozygoot en heterozygoot
geel
zwart
Slide 27 - Question de remorquage
genotype is van de F2 zowel homozygoot als heterozygoot. In welke verhoudingen?
A
50 % heterozygoot en 50 % homozygoot
B
25 % heterozygoot en 75 % homozygoot
C
75 % heterozygoot en 25 % homozygoot
Slide 28 - Quiz
Er waren gele en zwarte puppy's in welke verhouding?