Terugblik basiscommunicatie SV

• Pedagogisch werk
• MBO
• Studiejaar 1

.

Terugblik basiscommunicatie, les 2

Welke communicatie wordt hier omschreven: de informatie gaat van zender naar ontvanger en de ontvanger zendt vervolgens ook weer informatie uit

1. Eenzijdige communicatie
2. Tweezijdige communicatie
3. Meervoudige communicatie
4. Eenvoudige communicatie

Welk aspect in de communicatieve boodschap wordt hier beschreven: wat laat ik van mijzelf zien?

1. het zakelijke aspect
2. het relationele aspect
3. het expressieve aspect
4. het appellerende aspect

Hoe zorg je dat je respect hebt voor de autonomie van het kind?

1. Zelf te laten ontdekken
2. Door hard te schreeuwen
3. Door de kinderen alles zelf te laten doen
4. De pm'er kiest wat de kinderen doet

Non-verbale communicatie is/zijn..

1. gezichtsuitdrukkingen
2. gebaren
3. lichaamshouding
4. alle antwoorden zijn goed

Je wilt dat je boodschap goed en duidelijk overkomt bij de ander, daarom stem je je automatisch af op de ander. Dit wordt ... genoemd. Wat staat er op de puntjes?

1. coderen
2. decoderen
3. zender
4. medium

Wat zijn communicatieve vaardigheden?

1. Actief luisteren
2. Vragen stellen
3. Doorvragen en samenvatten
4. Alle antwoorden zijn juist

Wat wordt er door pedagogisch medewerkers ingezet om de basisdoelen te bereiken?

1. Regels en rituelen
2. Interactievaardigheden
3. Vragen stellen
4. Een luisterend oor

Welke interactievaardigheid valt er onder de basale?

1. Praten en uitleggen
2. Sensitieve responsiviteit
3. Ontwikkelingsstimulering
4. Begeleiding van interacties

Structuur geef je door:

1. Zelf laten kiezen
2. Zelf te laten doen
3. Oog te hebben voor signalen
4. Rituelen

Ruis is een communicatiestoring. Wat is een externe ruis?

1. Een storing binnen het communicatieproces tussen zender en ontvanger.
2. Een storing door een verschil in referentiekader.
3. Een storing doordat je negatieve non-verbale signalen afgeeft.
4. Een storing die buiten het communicatieproces ligt.

Wat helpt bij complimenteren?

1. Concreet zijn
2. Positief effect gedrag benoemen
3. Focus op het proces
4. Alles klopt