Thema 4 les 1

Een ander woord voor aanschaffen is..
A
verkopen
B
aanbieden
C
kopen
D
verbieden
1 / 12
suivant
Slide 1: Quiz
WoordenschatBasisschoolGroep 6

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Een ander woord voor aanschaffen is..
A
verkopen
B
aanbieden
C
kopen
D
verbieden

Slide 1 - Quiz

Ik heb €50,- overgemaakt naar Jan.
Je bankrekening noemt dit een..
A
afschrijving
B
optelling
C
aftrekking
D
bijschrijving

Slide 2 - Quiz

Welke woorden zeggen het best iets over de betekenis van het woord betaling?
A
afrekenen - huren
B
afrekenen - betalen
C
betalen - krijgen
D
lenen - afrekenen

Slide 3 - Quiz

Bewijs dat er geld op je rekening is bijgekomen noem je..
A
bijbetalen
B
afbetalen
C
bijschrijving
D
afschrijving

Slide 4 - Quiz

Als je je schulden niet meer kunt betalen dan ben je..
A
financiëel
B
fiasco
C
flop
D
failliet

Slide 5 - Quiz


Wat zijn je financiën?
A
je geldzaken
B
je fanatasie
C
je familie
D
je schulden

Slide 6 - Quiz

Vul het rijtje aan..

uitverkoop, korting, opruiming
A
gratis - kosteloos
B
sale - reclame
C
reclame - prijzig
D
kostbaar - duur

Slide 7 - Quiz

Mijn vader verdient thuis het geld
noem je ook wel..
A
zich niet laten kennen
B
er vierkant achter staan
C
de kost verdienen
D
zich richten op

Slide 8 - Quiz

Welke woorden zeggen het best iets over de betekenis van het woord
het salaris?
A
loon - inkomen
B
failliet - schulden
C
korting - reclame
D
gratis - kosteloos

Slide 9 - Quiz

Wat kun je niet verbruiken?
A
water
B
benzine
C
shampoo
D
kraan

Slide 10 - Quiz

Als je limonade maakt, meng je één deel siroop met vijf delen water.
De ... is dan één op vijf.
A
verkering
B
verhouding
C
teller
D
breuk

Slide 11 - Quiz

Wat is het tegengestelde van een bijschrijving?
A
afschrijving
B
aftakeling
C
bijbetalen
D
afneming

Slide 12 - Quiz