Cette leçon contient 24 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 75 min
Éléments de cette leçon
1.3 Kans
Getal & Ruimte 4 VMBO kgt deel 1 - 10e editie
SWY Wuytack - schooljaar 18/19
Slide 1 - Diapositive
Terugblik 1.2 Telproblemen Vragen ?
Slide 2 - Question ouverte
Maak opgave 5 t/m 9 van de Herhaling
Slide 3 - Diapositive
OPDRACHT
27. Bekijkde tabel met de weersverwachtingen hiernaast.
a) Op welke dagen is de kans op regen het grootst?
b) Hoe groot is die kans dan?
c) Op welke dagen is de kans op zon het grootst?
d) Hoe groot is die kans dan?
Slide 4 - Diapositive
Slide 5 - Diapositive
Aantekening - Kans?
-> Je kunt niet met zekerheid zeggen wat er gaat gebeuren
-> Inschatting van wat zal komen
Slide 6 - Diapositive
28. Sleep elke zin naar de juiste plaats op de kanslijn.
I Je wint een prijs in de Staatsloterij
II In juli ligt er sneeuw op het schoolplein
III Een meisje van 15 jaar heeft een fiets
IV Om 20:00 uur is er nieuws op tv
Slide 7 - Question de remorquage
OPDRACHT
30. Marc speelt mens-erger-je-niet. Hij gooit met één dobbelsteen.
Slide 8 - Diapositive
Hoeveel mogelijkheden zijn er?
Slide 9 - Question ouverte
Welke kans is groter?
A
de kans op 6
B
de kans op geen 6
Slide 10 - Quiz
Welke kans is groter?
A
meer dan 3
B
minder dan 3
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Diapositive
Maak opgave 29 en 31 tot en met 38 in je schrift. Je vind deze opgaven terug in je boek p 25 t/m 27.
Slide 13 - Diapositive
Terugblik 1.3 Kans (deel 1) Vragen ?
Slide 14 - Question ouverte
OPDRACHT
39. Een geldstuk heeft twee kanten. De kant waar het bedrag op staat noemen we munt. De andere kant heet kop. Dat is omdat er vaak het hoofd van de koning op afgebeeld staat.
Je gooit een geldstuk op en kijkt welke kant boven is.
Slide 15 - Diapositive
Hoe groot is de kans op kop? Je mag antwoord in breuken en procenten.
Slide 16 - Question ouverte
Je gooit 80 keer een geldstuk op. Hoe vaak verwacht je dat er "kop" boven ligt?
Slide 17 - Question ouverte
Slide 18 - Diapositive
A - kansberekenen
Werkwijze berekenen van kansen
Kijk hoeveel mogelijkheden er in totaal zijn;
Onderzoek hoe vaak de gevraagde mogelijkheid voorkomt;
Bereken de kans door de deling te maken Kans = aantal keer voorkomen / totaal aantal mogelijkheden
(!) Opschrijven als breuk of percentage
Slide 19 - Diapositive
OPDRACHT
40. Stefan gooit met een munt en een dobbelsteen tegelijk.
Slide 20 - Diapositive
Hoe groot is de kans op "munt - kleiner dan 5" ?
Slide 21 - Question ouverte
Stefan gooit 25 keer de munt en de dobbelsteen. Hoe vaak verwacht je "munt - kleiner dan 5" ?
Slide 22 - Question ouverte
Maak opgave 41 tot en met 48 in je schrift. Je vind de opgaven in je boek p 28 t/m 30.
Slide 23 - Diapositive
Nakijken
Kijk de opgaven na via Leermiddelen
Open Magister
Klik door op leermidelen
selecteer bij getal & Ruimte
Klik door op boek en uitleg
Kies rechtsboven voor uitwerkbingboek bij andere boeken