Lezen 2F 2hvsc_21; examen blz. 56/57 en 128/129

Nederlands
Lezen
Examentekst 'Schiphol zit vaker in de nesten door vogels'
Luisteren
'Online boodschappen doen'

1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands
Lezen
Examentekst 'Schiphol zit vaker in de nesten door vogels'
Luisteren
'Online boodschappen doen'

Slide 1 - Diapositive

"Schiphol zit vaker in de nesten door vogels"
  • Lees titel, tussenkopjes, inleiding, slot en bekijk plaatjes -> waar gaat de tekst over?
  • Voor welk publiek is deze tekst geschreven?

  • Lees de tekst, beantwoord de vragen (hierna)

Slide 2 - Diapositive

1. Wat is het onderwerp van tekst 3?

Slide 3 - Diapositive

Wat is het onderwerp van tekst 3?
A
Schiphol in de nesten
B
ongelukken door vogels
C
vogelhinder op schiphol

Slide 4 - Quiz

2. Hoe begint de tekst (alinea 1)?

Slide 5 - Diapositive

2. Hoe begint de tekst (alinea 1)?
A
met de introductie van het onderwerp
B
met een samenvatting van de tekst
C
met een voorbeeld bij het onderwerp

Slide 6 - Quiz

3. Wat is het deelonderwerp van alinea 2?

Slide 7 - Diapositive

3. Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het toegenomen aantal vogelbotsingen
B
de vogelbotsing in januari
C
het uitzonderlijk warme weer

Slide 8 - Quiz

4. Wat is het deelonderwerp van alinea 5?

Slide 9 - Diapositive

4. Wat is het deelonderwerp van alinea 5?
A
maatregelen
B
Schiphol
C
vogeljacht

Slide 10 - Quiz

5. Waardoor werken de oude maatregelen tegen de vogelhinder nu niet meer (alinea 6)?

Slide 11 - Diapositive

5. Waardoor werken de oude maatregelen tegen de vogelhinder nu niet meer (alinea 6)?
A
Er kwamen nieuwe maatregelen.
B
Er mocht niet langer op ganzen gejaagd worden.
C
Het gedrag van de vogels veranderde.

Slide 12 - Quiz

6. Welke invloed heeft de hogere temperatuur op vogels (alinea 7)?

Slide 13 - Diapositive

6. Welke invloed heeft de hogere temperatuur op vogels (alinea 7)?
A
De vogels gaan in grotere groepen vliegen en vliegen veel vaker door vliegroutes.
B
Het gedrag van vogels wordt onvoorspelbaar en er komen meer vogels.
C
Vogels vliegen niet langer voor de kou uit en laten zich niet meer wegjagen.

Slide 14 - Quiz

7. Waarom is Buurma geen voorstander van de ganzenjacht (alinea 8)?

Slide 15 - Diapositive

7. Waarom is Buurma geen voorstander van de ganzenjacht (alinea 8)?
A
Het is geen afdoende maatregel.
B
Het leidt af van een groter probleem: de opening van Lelystad Airport.
C
Het maakt het gedrag van ganzen onvoorspelbaarder.

Slide 16 - Quiz

8. Welk tussenkopje past het best boven alinea 9?

Slide 17 - Diapositive

8. Welk tussenkopje past het best boven alinea 9?
A
Rob van Eekeren
B
Samenwerking
C
Verjaagsystemen

Slide 18 - Quiz

9. Op welke twee manieren sluit de schrijver de tekst af?

Slide 19 - Diapositive

9. Op welke twee manieren sluit de schrijver de tekst af?
A
met de conclusie dat het probleem nauwelijks op te lossen lijkt
B
met een oproep wat aan de situatie te doen
C
met een samenvatting van de inhoud van de hele tekst
D
met een verwijzing naar de gebeurtenis in alinea 1

Slide 20 - Quiz

10. Wat is het doel van de tekst?

Slide 21 - Diapositive

10. Wat is het doel van de tekst?
A
De schrijver wil de bestrijders van de vogels op Schiphol overhalen beter met elkaar samen te werken.
B
De schrijver wil de lezers ervan overtuigen dat er snel een oplossing moet komen voor de vogelhinder op Schiphol.
C
De schrijver wil de lezers informeren over de vogelhinder op Schiphol en de mogelijke maatregelen daartegen.

Slide 22 - Quiz

11. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?

Slide 23 - Diapositive

11. Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
De bestrijders van de vogeloverlast op Schiphol zouden veel beter met elkaar moeten samenwerken.
B
De vogelhinder op Schiphol neemt toe, omdat alle maatregelen tot nu toe onvoldoende werken.
C
Volgens KLM is het aantal vogelbotsingen in 2015 'zowat verdubbeld' in vergelijking met 2014.

Slide 24 - Quiz

Luisteren
Examenopdracht 
Reportage 'online boodschappen doen'

Slide 25 - Diapositive

1
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 26 - Quiz

2
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 27 - Quiz

3
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 28 - Quiz

4
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 29 - Quiz

5
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 30 - Quiz

6
A wel/niet
B wel/niet
etc.

Slide 31 - Question ouverte

7
A Muller/Postma
B Muller/Postma
C. etc.

Slide 32 - Question ouverte

8
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 33 - Quiz

9
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 34 - Quiz

10
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 35 - Quiz

11
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 36 - Quiz

Slide 37 - Diapositive