Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
TEKSTVERBANDEN
Slide 1 - Diapositive
Welke onderdelen van leesvaardigheid hebben we tot nu toe besproken?
Slide 2 - Question ouverte
Tekstverbanden en signaalwoorden
Jan gaat binnenkort werken. Hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi. Er breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. De ex-student zal zijn studievrienden minder zien. We zullen hem niet zo vaak in de kroeg aantreffen. Er gaat veel veranderen in zijn leven.
Jan gaat binnenkort werken want hij is klaar met zijn studie. Hij vond het studentenleven mooi, maar nu breekt een tijd aan van minder lol en meer structuur. Ook zal de ex-student zijn studievrienden minder zien. We zullen hem vast niet meer zo vaak in de kroeg aantreffen. Kortom, er gaat veel veranderen in zijn leven.
Slide 3 - Diapositive
Slide 4 - Vidéo
Het is warm buiten, toch heb ik het koud. Wat is het signaalwoord?
A
is
B
ik
C
heb
D
toch
Slide 5 - Quiz
Welk tekstverband hoort er bij 'het woord: toch?
A
een voorbeeld
B
een tegenstelling
C
een samenvatting
D
een opsomming
Slide 6 - Quiz
Hij heeft het koud, omdat hij nat geregend is Wat is het signaalwoord?
A
Hij
B
omdat
C
nat
D
geregend
Slide 7 - Quiz
Tekstverbanden
Slide 8 - Diapositive
Aan de slag
Studiereader 3F
Thema 2 - hoofdstuk 1
opdracht 4 & 5
Slide 9 - Diapositive
Grammatica zinsdelen
Slide 10 - Diapositive
Zinsdelen
Onderwerp
persoonsvorm
werkwoordelijk gezegd
Slide 11 - Diapositive
Zinsdelen
lijdend voorwerp: wie/wat + gezegde + ow
Is het “ slachtoffertje”; deze ondergaat de handeling:
Oma krijgt EEN PEN.
Slide 12 - Diapositive
Zinsdelen
meewerkend voorwerp: aan wie/voor wie
Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen met een werkwoord dat aangeeft dat een lijdend voorwerp verplaatst van de ene naar de andere persoon: