Hoe ga jij te werk bij een leestoets? Probeer je werkwijze stap voor stap uit te leggen aan degene naast je.
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2
Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
Lees de theorie op blz. 41.
Log alvast in op LessonUp.
Bespreek de startvraag met degene naast je.
§6 Werken met het
stappenplan Lezen
Startopdracht:
timer
5:00
Hoe ga jij te werk bij een leestoets? Probeer je werkwijze stap voor stap uit te leggen aan degene naast je.
Slide 1 - Diapositive
Je kent de drie fases van het stappenplan Lezen.
Je kunt langere teksten met veel informatie lezen en begrijpen aan de hand van het stappenplan Lezen.
Lesdoelen
Slide 2 - Diapositive
In deze les:
Startvraag bespreken.
Uitleg paragraaf 6: werken met het stappenplan Lezen.
Opdracht 1 maken en bespreken.
Opdracht 2 vraag 1 t/m 9 maken (huiswerk).
Slide 3 - Diapositive
Vul hier je antwoord op de startvraag in.
Slide 4 - Question ouverte
Het stappenplan lezen
Als je een tekst leest voor een proefwerk of SO, volg je een aantal stappen. Bedenk voordat je leest waarom de tekst leest. Bepaal dan welke stappen uit het stappenplan nodig zijn.
Slide 5 - Diapositive
Stap 1: Oriënterend lezen
Het doel van oriënterend lezen is het onderwerp van de tekst vinden.
1. Bepaal het onderwerp van de tekst: lees de titel, bekijk de eventuele afbeelding(en) en lees de eerste alinea(’s).
2. Vraag je af:
- Wat weet ik al van dit onderwerp?
- Wat zou er over dit onderwerp in de tekst staan?
Slide 6 - Diapositive
Het doel van globaal lezen is om deelonderwerpen te vinden.
3. Stel vast uit welke alinea(’s) de inleiding en het slot bestaan. Zet strepen tussen inleiding,
middenstuk en slot.
4. Probeer in het middenstuk deelonderwerpen te onderscheiden: lees van elke alinea het begin en het eind en ga op zoek naar kernzinnen. Zet een streep tussen alinea’s die elk bij een ander deelonderwerp horen.
Stap 2: Globaal lezen
Slide 7 - Diapositive
Stap 3: Precies lezen
Het doel van precies lezen is weten waar de tekst over gaat.
5. Ga na of je eerdere verwachtingen over de tekst worden bevestigd.
6. Noteer (in de kantlijn) de betekenis van woorden die je niet kent: gebruik de woordraadstrategieën en zo nodig een woordenboek.
7. Markeer van elke alinea de kernzin of de woorden die samen de belangrijkste informatie bevatten.
8. Markeer de signaalwoorden die verbanden tussenalinea’s aangeven.
Slide 8 - Diapositive
Stap 3: Precies lezen
9. Noteer (in de kantlijn) de deelonderwerpen: formuleer ze als een informerend kopje of als een vraag die in het betreffende tekstgedeelte wordt beantwoord.
10. Markeer de signaalwoorden die een verband tussen of binnen zinnen aangeven.
11. Markeer de hoofdgedachte van de tekst of noteer die in eigen woorden.
12. Noteer het (belangrijkste) tekstdoel.
Slide 9 - Diapositive
Welke tekstdoelen ken je nog?
Slide 10 - Carte mentale
§6 Werken met het stappenplan Lezen
Opdracht 1
blz. 42-44
timer
10:00
Slide 11 - Diapositive
Nakijken:
Opdracht 1 op
blz. 42-44
Slide 12 - Diapositive
Uitlegfilmpje!
Slide 13 - Diapositive
Wat?
§1.6 Werken met het stappenplan Lezen.
Opdracht 2 op blz. 44-46.
Hoe?
stappenplan Lezen
Hulp
Het stappenplan bij opdracht 1.
Tijd
blz. 42-44
Waarom?
Om te oefenen met het stappenplan lezen.
Klaar?
Oefentoets van 1.4, 1.5 of 1.6 in je online boek.
Oefenen (huiswerk voor volgende les)
timer
10:00
Slide 14 - Diapositive
Je kunt onderscheid maken tussen feiten, meningen en argumenten in een tekst.
Je weet hoe je hoofd- en bijzaken kunt herkennen in een tekst.
Je kunt een samenvatting of schema maken van een tekst.
Lesdoelen
Slide 15 - Diapositive
Met welke manier van lezen vind je ook alweer het onderwerp van een tekst?
A
Precies lezen
B
Oriënterend lezen
C
Nauwkeurig lezen
D
Begrijpend lezen
Slide 16 - Quiz
Waar let je op als je een tekst oriënterend leest?
Slide 17 - Question ouverte
Oriënterend lezen
Globaal lezen
Precies lezen
Je bekijkt de titel, tussenkopjes en afbeeldingen van de tekst.
Je leest de tekst helemaal.
Je bepaalt welke delen van de tekst inleiding en slot zijn.
Lees de eerste alinea of de eerste twee alinea's.
Je noteert van elke alinea in een paar woorden het deelonderwerp in de kantlijn.
Je leest van elke alinea de eerste en de laatste zin.