KD Combifunctionaris: Les 5 Samenwerken

KEUZEDEEL COMBIFUNCTIONARIS
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
CombifunctionarisMBOStudiejaar 1-3

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

KEUZEDEEL COMBIFUNCTIONARIS

Slide 1 - Diapositive

LESINHOUD LES 5
- Uitleg en aan de slag met P2M examen Combifunctionaris
   IKC/brede school
- Hoofdstuk 4 Samenwerken
- Aan de slag met H4 blz. 73 t/m 84


Slide 2 - Diapositive

HET EXAMEN

Slide 3 - Diapositive

INLEIDING
ln een lntegraal Kindcentrum (lKC) of brede school werk je intensief samen met andere professionals vanuit kinderopvang, welzijnsorganisaties en onderwijs. Vanuit een gezamenlijke visie wordt een veilige en stimulerende omgeving geboden, waarin een kind zich doorgaand kan ontwikkelen. Je ondersteunt en stimuleert kinderen en verbindt het formeel en informeel
leren. Hierbij bied je activiteiten aan die aansluiten bij de leerbehoefte en leefwereld van het individuele kind.

Slide 4 - Diapositive

EXAMENOPDRACHT
Presenteer jouw bijdrage aan het ondersteunen en stimuleren van kinderen in hun doorgaande ontwikkeling.
Afnamecondities
- Toetsvorm: een presentatie
- Examentijd: maximaal een uur
- Bijzonderheden: Daar waar IKC staat kan ook brede school gelezen worden

Slide 5 - Diapositive

UITVOERING
1. Verdiep je in de visie en de uitgangspunten van het lKC/brede school.
2. Verzamel met betrokken professionals informatie om de doorgaande
     ontwikkeling van een groep kinderen in beeld te krijgen.
3. Lever een bijdrage aan het opstellen van een individueel
     ontwikkelingsplan van een kind.
4. Begeleid het kind op basis van het plan.
5. Evalueer de uitvoering van het plan met betrokkenen.
6. Presenteer bovenstaande stappen.

Slide 6 - Diapositive

PRESENTEREN
Aan de hand van 13 criteria beoordeelt de beoordelaar de presentatie van de student. De presentatie omvat ook de antwoorden die de student geeft op verhelderende vragen van de beoordelaar over de inhoud van de presentatie.

Slide 7 - Diapositive

BEOORDELINGSCRITERIA

De beoordelingscriteria bepalen het niveau van de examinering. Zij zijn afgeleid van de omschrijving van het gedrag dat past bij de werkprocessen in een kerntaak. Het beoordelingsformulier laat zien welke criteria horen bij welk werkproces. Het formulier maakt ook duidelijk dat er per criterium gescoord moet worden met een 0, 1, 2, of 3. Nadat de scores bij elkaar zijn opgeteld komt het resultaat van de opdracht tevoorschijn: 
onvoldoende, voldoende of goed. 

Slide 8 - Diapositive

BEOORDELINGSREGELS!
Houd rekening met de volgende strenge beoordelingsregels. 

Let op: bij 1 of meer beoordelingscriteria met 0 punten is het gehele examen onvoldoende.

Let op: bij 1 of meer beoordelingscriteria met 1 punt ook!

Slide 9 - Diapositive

GEEN STRESS!
Wat als ...


Indien niet voldoende dan heb je recht op een herkansing, 
maar we gaan voor succes!

Slide 10 - Diapositive

BEOORDELINGSCRITERIA

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

OPDRACHT EXAMEN
Maak twee of drietallen en lees samen de opdracht en de criteria door. Bespreek samen wat er per criteria bedoeld wordt en hoe je het examen uit kunt gaan voeren.

Slide 13 - Diapositive

1. toont aan dat hij de visie, uitgangspunten en meerwaarde van het IKC kent

Wanneer een student niet op een IKC loopt dan visie van school en/of opvang waar ze heen gaan.

Slide 14 - Diapositive

2. licht toe hoe hij professioneel en interdisciplinair heeft
gewerkt aan de doorgaande ontwikkeling van kinderen

Licht toe hoe de ontwikkeling is gegaan bijv. d.m.v. motorisch, cognitief, sociale ontwikkeling. Jouw bijdrage in een interdisciplinair team.

Slide 15 - Diapositive

3. toont aan dat hij zijn deskundigheid en talenten op een
duidelijke manier heeft gedeeld met betrokkenen

Alles wat je doet, deel je duidelijk met .

Slide 16 - Diapositive

4. licht toe hoe hij op een deskundige manier heeft
gecommuniceerd met betrokkenen om de doorgaande
ontwikkeling van kinderen te bevorderen

Slide 17 - Diapositive

5. licht toe hoe hij door observaties relevante gegevens heeft
verzameld om de doorgaande ontwikkeling van het kind af te
stemmen met betrokkenen

Gebruik van je observatiemethode (plan) en deel deze met betrokkenen.

Slide 18 - Diapositive

6. toont aan dat hij op een professionele manier heeft
bijgedragen aan het opstellen van een individueel
ontwikkelingsplan

Als er geen plan is, maak je een plan. Is er wel een plan dan toon je jouw bijdrage aan.

Slide 19 - Diapositive

7. licht toe hoe hij in zijn handelen doelbewust rekening heeft
gehouden met de visie en doelen van het IKC en de
belangen van het kind

In jouw activiteiten (waar het kind belang bij heeft) aansluiten bij de visie van de organisatie.

Slide 20 - Diapositive

8. licht toe hoe hij op een deskundige manier verbinding heeft gelegd tussen het spelen, leren en de verschillende
leefwerelden van het kind

Licht toe hoe de activiteiten op school en opvang relevant zijn.

Slide 21 - Diapositive

9. licht met voorbeelden toe hoe hij het kind op een
oplossingsgerichte en creatieve manier heeft gestimuleerd
om te komen tot een optimale doorgaande ontwikkeling

Waarom is jouw plan extra?

Slide 22 - Diapositive

10. toont aan dat hij op het juiste moment relevante deskundigen heeft ingeschakeld

Voorbeeld: kind met motorische achterstand en jij schakelt gymdocent in.

Slide 23 - Diapositive

11. toont aan dat hij op een deskundige manier (nieuwe)
technologieën heeft ingezet voor het ontwikkelen, spelen en
leren

Hoe ben je innovatief geweest?

Slide 24 - Diapositive

12. licht toe hoe hij het individuele ontwikkelingsplan op een
deskundige manier heeft geëvalueerd met betrokkenen

Slide 25 - Diapositive

13. licht toe hoe zijn onderzoekende en lerende houding invloed heeft gehad op de uitvoering van zijn werkzaamheden binnen het lKC

Misschien heeft het doel van onderzoek en je verdieping bijgedragen aan een andere houding op stage en jou inzichten gegeven.

Slide 26 - Diapositive

DOELEN LES 5
De beginnende beroepsbeoefenaar:
- kan onder begeleiding omgaan met verschillende rollen en opdrachten t.b.v. integraal/ interdisciplinair werken;
- kan communiceren met kinderen, ouders en collega’s en professionals binnen het IKC;
- kan contacten onderhouden met collega’s uit alle disciplines die verenigd zijn in het IKC;
- kan zijn handelen afstemmen op het behalen van collectieve doelstellingen (IKC-gedachte);
- kan zijn handelen t.b.v. de doorgaande ontwikkeling van kinderen afstemmen met collega’s en/of deskundigen;
- kan talenten van kinderen, collega’s en zichzelf herkennen en benoemen;
- kan werken vanuit een lerende en onderzoekende houding.

Slide 27 - Diapositive

Met wie werk je allemaal
samen op een IKC?

Slide 28 - Carte mentale

SAMENWERKEN
- Een combifunctionaris werkt niet alleen met kinderen, maar         ook met volwassenen.
- Met directe collega’s van de afdeling
- Met mensen van andere afdelingen
- Met mensen van alle organisaties waarmee het IKC                             samenwerkt.

Slide 29 - Diapositive

Samenwerken klinkt goed en lijkt logisch.

Je hebt een doel en dat wil je samen bereiken.
Uit onderzoek blijkt dat samenwerken lukt als:
    - Het doel van de samenwerking helder is.
    - Iedereen belang heeft bij de samenwerking.
    - Als de mensen die samenwerken elkaar vertrouwen.
    - Als iedereen zich houdt aan afspraken.
    - Als het belang van de groep vóór het eigenbelang gaat.


Slide 30 - Diapositive

Bekijk het filmpje over samenwerken (4.03 blz. 74) .
Waarom is de samenwerking steeds succesvol?

Slide 31 - Diapositive

ANTWOORD
Omdat aan alle voorwaarden voor een goede 
samenwerking wordt voldaan.

 
het doel is helder, iedereen heeft er belang bij, er is vertrouwen (anders zouden ze niet meedoen) iedereen doet mee, eigen belang (wegrennen) is niet aan de orde.

Slide 32 - Diapositive

COLLEGA'S
Het enneagram* onderscheidt negen types persoonlijkheid. Alle negen types hebben iets eigens in te brengen in een samenwerking en alle types zijn nodig.

*Het woord enneagram stamt van het Griekse ennea, dat negen betekent en grammos, hetgeen iets wat geschreven of getekend is betekent.
 





Slide 33 - Diapositive

DE TYPES VAN HET ENNEAGRAM ZIJN:
1. de perfectionist                                                         2. de helper
3. de presteerder                                                          4. de individualist
5. de waarnemer                                                           6. de tobber
7. de enthousiasteling                                                8. de. de baas
9. de vredestichter

Slide 34 - Diapositive

Lees op blz. 75 t/m 79 de
verschillende types collega's.
Kies twee types waarvan je je kunt
voorstellen dat ze goed samenwerken
en waarom (4.04 blz. 79)?

Slide 35 - Carte mentale

OMGAAN MET VERSCHILLENDE COLLEGA'S
Positieve eigenschappen hebben een keerzijde. 
De rustige, vriendelijke vredestichtster is ook afwachtend of de felle, doortastende baas is ook overrompelend.
Het hangt ook van je eigen persoonlijkheid af in hoeverre je last hebt van iemands minder leuke kanten.
Misschien stoor je je aan de afwachtende houding van de 'vredestichtster', omdat je zelf een vlotte doener bent. Misschien stoor je je aan de doortastendheid van een 'baas' omdat je zelf langer nodig hebt om tot een beslissing te komen.
Als je je richt op de positieve kanten van iemand en je beseft dat de negatieve kanten daarbij horen, zijn die kanten gemakkelijker te accepteren.



Slide 36 - Diapositive

Welk type denk je dat
jij bent (4.06 blz. 79)?

Slide 37 - Carte mentale

Slide 38 - Lien

Klopt de uitkomst met je verwachtingen?
Ja, ik herken mijzelf hierin.
Nee, ik herken mijzelf totaal niet!
Ik herken mijzelf maar een beetje.

Slide 39 - Sondage

OPDRACHT (4.07 blz. 79)
Maak drietallen en wissel de volgende vragen met elkaar uit:
- Met welk type zou je het liefste samenwerken en licht je                   antwoord toe.
- Met welk type zou je minder goed  samen kunnen werken en         licht je antwoord toe.

Slide 40 - Diapositive

OPDRACHT
Je kunt samenwerking zien als een schilderij, waar iedereen zijn eigen kleur aangeeft. In groepjes van 3 of 4 neemt ieder zijn eigen kleur. Samen gaan jullie een schilderij maken. Je krijgt hier 10 minuten de tijd voor.

Slide 41 - Diapositive

Wat ging er goed en wat minder goed?
Waar lette je op tijdens het maken van
het schilderij?

Slide 42 - Question ouverte

Onderzoekers ontdekten dat mensen graag samenwerken met een collega die:
    - goed gehumeurd is
    - vriendelijk is
    - opgewekt en lief is
    - optimistisch is
    - kan luisteren en zwijgen
    - eerlijk en open zijn mening         zegt
    - hulpvaardig is

Minder populair zijn collega’s die:
    - roddelen
    - alles beter weten
    - onbetrouwbaar zijn
    - chagrijnig of negatief zijn

Slide 43 - Diapositive

VIDEO & KIJKVRAAG (4.12 blz. 81)
Bekijk de video 
In het filmpje komen ruim vijftig woorden voorbij die betrekking hebben op 'een fijne collega zijn'. Ze zijn in het Engels en noteer in het Nederlands de woorden die van toepassing zijn op het werkt van combifunctionaris.

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

ANTWOORDEN
Wees op tijd, Wees efficiënt, Wees helpend, Hou van je werk, Denk positief, Doe je werk ook goed als niemand kijkt, Doe je werk goed, Heb vertrouwen, Zet een stapje extra, Motiveer jezelf, Heb discipline, Wees aandachtig, Neem initiatief, Geef anderen credit, Reageer op anderen, Wees vrolijk, Wees creatief, Communiceer opbouwend, Heb teamgevoel, Wees flexibel, Doe meer dan van je wordt verwacht, Wees kritisch op jezelf, Wees vriendelijk, Voer uit wat meerderen je opdragen, Wees toegewijd, Ontwikkel jezelf,  Wees energiek, Wees enthousiast, Zoek naar oplossingen, Roddel niet, Verspil geen tijd, Weet wat je doel is, Luister naar anderen, Wees positief, Wees loyaal, Heb passie, Heb respect, Wees te vertrouwen, Heb humor, Zorg voor je gezondheid, Heb normbesef, Stel werk niet uit, Wees eerlijk, Geef fouten toe, Wees plezierig, Houd rekening met anderen, Wees verantwoordelijk, Wees beleefd, Wees oprecht, Wees precies en Wees een rolmodel.

Slide 46 - Diapositive

INTERDISCIPLINAIR WERKEN
Het is menselijk om in de eerste plaats te willen zorgen voor je eigen werk en afdeling. Interdisciplinair werken betekent dat je oog hebt voor de belangen en standpunten van je collega’s van een andere afdeling.
Dat betekent dat je:
    - naar de ander luistert
    - vertrouwen in de ander hebt
    - ieders belang en standpunten belangrijk vindt
    - samen naar oplossingen zoekt die voor alle partijen prettig zijn
    - bijdraagt aan het oplossen van een probleem van een andere afdeling, omdat het belang van
       het grote geheel (het IKC) voorop staat.


Slide 47 - Diapositive

Wat zijn voordelen van
interdisciplinair werken
(4.16b blz. 83)?

Slide 48 - Carte mentale

Wat zijn nadelen van
interdisciplinair werken
(4.16c blz. 83)?

Slide 49 - Carte mentale

AAN DE SLAG MET OPDRACHTEN H4
opdrachten 4.19 & 4.20 worden niet gemaakt!

Slide 50 - Diapositive

VOLGENDE LES
- Bespreek op BPV de uitvoering van het examen 

- Licentie, boek, laptop en oortjes meenemen

- Theorie & verwerking H5 Kinderen van nul en één jaar

Slide 51 - Diapositive