Weektaak 46

Lesplanning
Leerdoelenlijst
Weektaak
Uitleg bladzijde 137 + voorbeeld
Opdrachten 


1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

Cette leçon contient 28 diapositives, avec diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Lesplanning
Leerdoelenlijst
Weektaak
Uitleg bladzijde 137 + voorbeeld
Opdrachten 


Slide 1 - Diapositive

Belangrijk
Tekenen met potlood
Werkboek meenemen! Anders moet je het assenstelsel zelf tekenen. Geen werkboek = geen excuus.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelenlijst H3
We schrijven elke (deel)les een leerdoel op de lijst.
Aan het eind van het hoofdstuk heb je dan een mooi overzicht van de leerdoelen. 
Je kunt ze dan zelf afvinken als je het geleerd hebt. 
We checken het ook tijdens de les.

Slide 3 - Diapositive

Weektaak
2E: dinsdag 21 november (controle)
Opdracht 3, 5, 7, 8, 10 t/m 12

Slide 4 - Diapositive

Hoe werkt het ook alweer?
Bladzijde 136

inkomsten in euro = 5 + 2,50t
Schrijf deze opdracht in je schrift

Slide 5 - Diapositive

Leerdoel 1
Ik kan een vraag oplossen met één grafiek

Slide 6 - Diapositive

Vergelijkingen oplossen met één grafiek.

Slide 7 - Diapositive

Oplossen met één grafiek

Slide 8 - Diapositive

Oplossen met 
één grafiek

Slide 9 - Diapositive

Oplossen met één grafiek

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Vidéo

Zelf oefenen!!
uitleg
Mart verdient € 274 dus zijn inkomsten zijn € 274. Dit vul ik in de formule in op de juiste plek, dus:
274 = 2 + 8t

bij een formule heb ik links een onbekende (ook wel variabele genoemd) en rechts een letter (in dit geval een t)
Elke keer als ik een andere waarde invul voor t krijg ik een andere uitkomst.
Antwoord
274 = 2 + 8t

Slide 12 - Diapositive

Zelf oefenen!!
stappenplan
Antwoord
Los dit op met een grafiek

Slide 13 - Diapositive

Doe het nu alleen
stappenplan
Marion werkt in een bloemenshop. Bij haar inkomsten hoort de vergelijking: 12 + 6,60t = 229,80
Hoeveel uur heeft zij gewerkt? (ofwel voor welke t klopt deze vergelijking?)
Los dit op met een grafiek

Slide 14 - Diapositive

oplossing vorige vraag

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Leerdoel 2 + 3
2. Je kunt een snijpunt bepalen van twee grafieken.
3. Je kunt een vraag oplossen met twee grafieken.

Slide 17 - Diapositive

Vergelijkingen oplossen met twee grafieken.

Slide 18 - Diapositive

Coordinaten berekenen v.e. snijpunt
Als twee lijnen elkaar snijden in een grafiek dan houdt dit in dat de formules bij het snijpunt GELIJK AAN ELKAAR ZIJN.

( x - coördinaat, y - coördinaat)
Bijvoorbeeld: (1, 3) 
1 opzij, 3 omhoog

Slide 19 - Diapositive

oplossen met twee grafieken
Milat
Fleur

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

Voorbeeld
Suzanne heeft een baantje in een kledingzaak en Elmar werkt in een supermarkt.
Hiernaast zie je beide formules van hun inkomsten getekend.
In het snijpunt van de lijnen verdienen ze precies evenveel.
Zie jij na hoeveel uur dit is?
Antwoord
Inderdaad na 4 uur en dan hebben ze allebei €25 verdiend

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld
Formule Suzanne
inkomsten = 13 + 3t 

Formule Elmar
inkomsten = 5 + 5t 

Vergelijking van het snijpunt
13 + 3t = 5 + 5t 
Wanneer is de formule van Suzanne gelijk aan die van Elmar?



Antwoord
Inderdaad na 4 uur en dan hebben ze allebei €25 verdiend

Slide 23 - Diapositive

Voorbeeld
Het coördinaat van het snijpunt

(4, 25)


Antwoord
Inderdaad na 4 uur en dan hebben ze allebei €25 verdiend

Slide 24 - Diapositive

Bart groeit volgens de formule: lengte in cm = 50 + 4t
Tom groeit volgens de formule: lengte in cm = 55 + 3t
Laat zien in de grafieken bij welke t Bart en Tom evenlang zijn.

Stap 1:
Maak een tabel met drie punten. 
Bespreken 0, 3 en 6 jaar.

Stap 2: 
Maak een assenstelsel. 
Kijk goed hoe groot de stappen moeten zijn. Let op: nooit meer dan 10 hokjes gebruiken!

Slide 25 - Diapositive

Opdrachten
Maken opdracht 3, 5, 7, 8, 10 t/m 12

Slide 26 - Diapositive

Leerdoel check
Ik kan een vraag oplossen met één grafiek


Slide 27 - Diapositive

Leerdoel check
2. Je kunt een snijpunt bepalen van twee grafieken.
3. Je kunt een vraag oplossen met twee grafieken.

Slide 28 - Diapositive