3.6 Diversiteit

• Burgerschap
• MBO
• Studiejaar 1

3.6 Diversiteit

Planning

• Terugblik vorige les
• Nakijken
• Lesstof
• Terugblik lesstof
• Opdrachten 

Vorige les

•  Assimilatie, segregatie en integratie
  
  
• Tolerantie
  
  
• Vrijheden

Wat is het?

• Assimilatie
  
  
• Segregatie
  
  
• Integratie 

Nakijken

• Opdracht 35, 38, 39, 41 

Lesdoelen

• Je kunt de begrippen sekse, gender, etnische afkomst en religie uitleggen
• Je weet wat diversiteit is; je kunt aangeven op welke punten mensen kunnen verschillen
• Je bent bewust van diversiteit in je eigen omgeving
• Je weet welke kansen en problemen diversiteit met zich meebrengt 

Gender

• Gender = sekse of geslacht
  
  
• Biologisch alleen man of vrouw
  
  
• Biologische verschillen tussen man en vrouw 

Sekse

•  Sociaal en psychologisch verschil tussen man en vrouw
  
  
• Soms voelt een man zich vrouw of andersom. Soms voelt iemand zich niet horen tot een van beide geslachten

Gender

Wat vind jij van de rollen die men vindt passen bij mannen en vrouwen?

Etniciteit 

• Etnische afkomst is het volk of bevolkingsgroep waar je toe behoort
• Culturele achtergrond heeft hier ook mee te maken
• Etniciteit kan je in het uiterlijk zien, maar hoeft niet

Leeftijd

• Bepalend voor je levensloop
• Heb je weinig invloed op
• Ook op leeftijd wordt gediscrimineerd 

Religie

• 49 % van de Nederlanders vanaf 15 jaar noemt zich religieus (bron: cbs.nl)
• Meerdere religies in Nederland
• Een religie kan onderdeel van je identiteit zijn

Religie

Ben jij zelf religieus of ken jij mensen van verschillende religieuze afkomst? Wat betekent religie voor jou of voor hen denk jij?

Ziekte of handicap

• Ziekte of handicap is niet altijd zichtbaar
• Kan belemmerend zijn in het dagelijkse leven
• In Nederland proberen zoveel mogelijk mensen met een ziekte of een handicap te helpen 

Begrip

• Het kan lastig zijn om met al die verschillen om te gaan
• Verdiep je in een ander
• Sta open voor een ander
• Communiceer met elkaar! 
• Haal voordelen uit diversiteit

Terugblik

• Verschil in geslacht, afkomst, leeftijd en religie
•  Handicap en ziekte hoeft geen belemmering te zijn
• Toon begrip voor elkaars verschillen
• Diversiteit kan voordeel zijn

Opdrachten

Maken: Opdracht 44, 46, 49, 50, 51