mavo 3 H3 Geld over en te kort

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

3 Mavo
H3 Geld over en te kort

Lesdoel

Aan het eind van de les kun je de leerdoelen (blz. 79) van hoofdstuk 3 beantwoorden.

Wat weet je al over verschillende bronnen van inkomen en budgetteren?

Bronnen van inkomen

Inkomen uit arbeid (loon in geld en natura) en bezit (huur, rente, pacht). 

Inkomensverschillen in een land -> Lorenzcurve aflezen

Modaal inkomen = meest voorkomende inkomen in een land

Sociaal minimum en bijstandsuitkering

Het sociaal minimum is het bedrag dat iemand minimaal nodig heeft om van te leven. De bijstandsuitkering is een vorm van sociale uitkering in Nederland. 

--> Stel je verdient minder dan het sociaal minimum, dan wordt je loon met een bijstandsuitkering door de overheid aangevuld tot het bedrag van het sociaal minimum.

--> Er wordt wel gekeken naar hoeveel spaargeld je hebt (voorwaarde is niet te veel)

Inkomens zonder tegenprestatie

Overdrachtsinkomen (geen tegenprestatie nodig) door de overheid. -> wel voorwaarden aan verbonden

Voorbeelden van tegemoetkomingen: kinderbijslag, basisbeurs.

Toeslagen (zorgtoeslag en huurtoeslag) 

Uitkeringen wahjong uitkering en sociaal minimum --> aanvulling met bijstand (voorwaarden)

Budgetteren

Inkomsten en uitgaven op een rij zetten 

en "kloppend" maken. Soorten uitgaven: 

dagelijkse uitgaven, vaste lasten en 

incidentele uitgaven.

Uitleg over wat budgetteren is en hoe 

budgetten worden opgesteld.

Reserveren

Gebruiksduur, vervangingsprijs, restwaarde en reserveren (per maand).

(vervangingsprijs - restwaarde ) : aantal maanden = reservering per maand

Geld te kort

Financieringsprobleem.

Bezuinigen, lenen of advies over geld (consumentenbond of Nibud en bank)

NIBUD

Nibud = Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting

1. Onderzoek naar inkomsten en uitgaven van mensen     
   
2. Advies geven over omgaan met geld 
   
3. Advies over het maken van een overzicht van inkomsten en uitgaven. 
   

Kosten van vervoer

Waardevermindering = afschrijving

• Vaste kosten
• Gebruikskosten
• Kosten per kilometer berekenen = totale kosten in een periode : aantal gereden kilometers in die periode
• Kosten verschillende vervoersvormen vergelijken

Schrijf 1 ding op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 1 ding op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.