Week 40 Nederlands 2 H

Nederlands 2H week 40
1 / 52
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 52 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Nederlands 2H week 40

Slide 1 - Diapositive

Afspraken in de les

Algemene afspraken m.b.t. corona!


  • Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek, een agenda en pen/papier.
  • Spullen niet op orde: BV op Magister. Dit geldt ook voor je agenda!
  • Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
  • Mobiele telefoons/tablets verboden, tenzij de docent het aangeeft.
  • Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.

Slide 2 - Diapositive

Lees nu 10 minuten in je leesboek. 

Slide 3 - Diapositive

Week 40  3 oktober t/m 
7 oktober 2022
  • Weektaak 40: 11 oktober af!
  • Lezen van boeken en lezen in de les
  • Uitleg RTTI
  • Vervolg spelling
  • otfyw => code LessonUp
  • Theorie fictie na so spelling

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
Deze week:
  • leer je hoe je samenstellingen schrijft.
  • leer je hoe je een werkwoord moet spellen.
  • leer je wanneer je een hoofdletters en leestekens moet gebruiken.

Slide 5 - Diapositive

Weektaak 40 

Spelling
  1. Lees de uitleg op bladzijde 55 - samenstellingen
  2. Maak opdracht 6 t/m 9 op bladzijde 57
  3. Lees de uitleg op bladzijde 110 - werkwoordspelling
  4. Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 110/111
  5. Lees de uitleg op bladzijde 112 - voltooid deelwoord
  6. Maak opdracht 7 en 8 op bladzijde 113
  7. Lees de uitleg op bladzijde 114 - hoofdletters en leestekens
  8. Maak opdracht 1 t/m 3 op bladzijde 115


Slide 6 - Diapositive

PTD rapportperiode 1 













Herhaling taalverzorging (spelling totaal)

45 min

(1x)

NEE

104

SO

Boekentoets (2 boeken)

45 min

VK

NEE


Nr.
Toets-vorm
Leerstof/  Leerdoel
Tijd
Weging
Her-
kans
101
PW
Lezen + woordenschat en theorie lezen
45 min
3/af!
Nee
102
SO
Herhaling taalverzorging (spelling totaal)
45 min
1
Nee
104
SO
Boekentoets (1 boek)
45 min
1
Nee

Slide 7 - Diapositive






19 oktober: so spelling

Slide 8 - Diapositive

Boekenlijst 2H
  • Periode 1 => 1 boek niveau 2/3
  • Lezenvoordelijst.nl
  • Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.








Boek 2





Boek 3





Boek 4






Slide 9 - Diapositive

Uitleg theorie
Op de volgende dia's wordt de lesstof van deze week behandeld.

Slide 10 - Diapositive

Samenstellingen (bladzijde 54)
één persoon, dier of ding? → aaneenschrijven
 

woorden met één klemtoon
badkamer, fietssleutel, grasmaaier


samengestelde werkwoorden en samenstellingen afgeleid van werkwoorden
goedmaken, zich blootgeven, plaatsvinden

Slide 11 - Diapositive

Tussenklanken (bladzijde 54)
tussen-s: wanneer je deze hoort
gebruikersnaam, meningsverschil, stadscentrum


tussen-en: wanneer het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met meervoud op -en.
kattenbak, ziekenhuis, schapenwolken

Slide 12 - Diapositive

Tussenklanken (bladzijde 54)
tussen-s: wanneer je deze hoort
gebruikersnaam, meningsverschil, stadscentrum


tussen-en: wanneer het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is met meervoud op -en.
kattenbak, ziekenhuis, schapenwolken

Slide 13 - Diapositive

Tussenklanken (bladzijde 54)
tussen-e:
een meervoud heeft op -s, of een meervoud op -s of -n
 keuzemogelijkheid
geen meervoud heeft
 tarwebrood, benzinetank
een bijvoeglijk naamwoord versterkt
 beresterk
tussen-er: woorden op -eren
 kindercola

Slide 14 - Diapositive

Tussenklanken (bladzijde 54)
Kortom:

Als je te maken hebt met één persoon, dier of ding, schrijf je de samenstelling aan elkaar.

Slide 15 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 110)

Slide 16 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 110)

Slide 17 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 110)

Slide 18 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 110)

Slide 19 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 110)

Slide 20 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 112)

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 112)

Slide 23 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 112)

Slide 24 - Diapositive

Werkwoordspelling (bladzijde 112)

Slide 25 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 26 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 27 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 28 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 29 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 30 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 31 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 32 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 33 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 34 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 35 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 36 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 37 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 38 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 39 - Diapositive

28. Hoofdletters en leestekens (p. 114)

Slide 40 - Diapositive

Evaluatie
  • Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?

  • leer je hoe je een werkwoord moet spellen.
  • leer je wanneer je een hoofdletters en leestekens moet gebruiken.

Slide 41 - Diapositive

Nakijken weektaak 39

Slide 42 - Diapositive

Weektaak 

Spelling
  1. Lees de uitleg op bladzijde 54
  2. Maak opdracht 1 t/m 4 op bladzijde 55

Slide 43 - Diapositive

13. Samenstellingen (p. 54) opdracht 1
1 a brandweerladder
 b verrassingseffect
 c daartegenover
 d klantenservice
 e kinderboekenschrijver
 f groene thee
 g apetrots
 h stedentrip
 i cybercrime
 j weersvooruitzicht

Slide 44 - Diapositive

13. Samenstellingen (p. 55) opdracht 2
2 a hemelsbreed
 b motorrijden
 c luchtballon
 d blauwe bessen
 e trainingsschema
 f geboorteplaats
 g slechthorende
 h eiersalade
 i hoofdpijndossier
 j middernacht

Slide 45 - Diapositive

13. Samenstellingen (p. 55) opdracht 3
3 a Drink water. Het gaat hier namelijk niet om water bedoeld om te drinken (drinkwater). ‘Drink’ is hier de gebiedende wijs, het vertelt wat je moet doen: drinken. ‘Water’ is wát je moet drinken.
 b Beukenhout. Want het gaat hier om een ding, namelijk een harde houtsoort.
 c Weer wolven. Bedoeld wordt dat er opnieuw wolven zijn gespot, niet dat er weerwolven (mensen die ’s nachts in wolven veranderen) zijn gespot.
 d Goedpraten. Er wordt namelijk niet bedoeld dat hij goed kan praten. Het gaat hier om één begrip: zeggen dat iets niet of minder erg is dan het eigenlijk is.
 e Roze blaadjes. Want roze is hier een bijvoeglijk naamwoord bij het zelfstandig naamwoord blaadjes.

Slide 46 - Diapositive

13. Samenstellingen (p. 55) opdracht 4 en 5
4 a Bijvoorbeeld: Vandaag gaan we buiten sporten want het is mooi weer.
 b Bijvoorbeeld: De meeste buitensporten vind ik leuk om te doen.
 c Bijvoorbeeld: De kapitein roept dat het land in zicht is.
 d Bijvoorbeeld: Pim heeft weinig ruimtelijk inzicht; inparkeren kan hij dus niet.
 e Bijvoorbeeld: Marco is te goed voor dit team, dus is hij overgeplaatst.
 f Bijvoorbeeld: U heeft een tegoed van 50 euro op deze pas staan.


5 Bijvoorbeeld: Een artikeltje met de titel “Rijbewijs voor zeventien jarigen”. Dit had ‘zeventienjarigen’ (mensen die zeventien jaar zijn) moeten zijn, omdat nu onterecht wordt verwezen naar zeventien personen die toevallig jarig zijn.

Slide 47 - Diapositive

RTTI
R = Reproductie
Vragen op reproductieniveau zijn vragen waarbij de leerling zelf niets wezenlijks toe hoeft te voegen aan datgene wat hij geleerd heeft. Met deze vragen kan inzichtelijk gemaakt worden of de leerling de geleerde stof kan reproduceren. Denk bijvoorbeeld aan het kunnen reproduceren van warenkennis, gereedschapskennis, een stappenplan of de werking van apparatuur.

Slide 48 - Diapositive

1 = Toepassingsgericht 1
Bij vragen en opdrachten op het niveau van toepassing 1 moet een leerling dat wat hij geleerd heeft kunnen toepassen in situaties die hij al geoefend heeft of in situaties die daar sterk op lijken. Op deze manier kan gekeken worden of de leerling de aangeleerde kennis – dat wil zeggen begrippen en stappenplannen – in deze situaties goed kan toepassen.

Slide 49 - Diapositive

T2 = Toepassingsgericht 2
Vragen op het niveau van toepassing 2 gaan een stapje verder dan vragen op het niveau van toepassing 1. De leerling moet op dit niveau in nieuwe situaties of contexten zelf kunnen bepalen welke (onderdelen van) stappenplannen of methodes hij moet gebruiken. Hij moet combinaties maken en verbanden leggen.

Slide 50 - Diapositive

I = Inzicht
De leerling krijgt geen methode, context of situatie aangeboden, maar alleen een vraagstuk. Hij moet zelf bepalen hoe hij het gaat aanpakken. De leerling heeft alleen de leerstof tot zijn beschikking om de vraag op te lossen. Hij laat zien dat hij vanuit verschillende, ook nieuwe, perspectieven kan denken.

Slide 51 - Diapositive

Weektaak afgerond

Slide 52 - Diapositive