H2 les 1

• Wiskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

De mediaan is:

1. 5
2. 6
3. 7
4. 8

Het waarnemingsgetal met de grootste frequentie heet de ...

Het middelste waarnemingsgetal heet: de ...

Als de frequentie wordt gegeven in procenten dan spreekt men van de absolute frequentie.

1. waar
2. niet waar

Lesdoel

De betekenis van de volgende begrippen weten:

populatie                             steekproef                        ordinaal

representatief                   aselect                                nominaal

proportie                             populatieproportie        kwantitatief

steekproefproportie      data                                       discreet

variabelen                           kwalitatief                          continu

§2.1 theorie C 

Populatie → totale groep

Steekproef → deel van populatie

Representatief → goede afspiegeling

Aselect → willekeurig

§2.1 theorie D

Proportie → het deel met kenmerk

Populatieproportie → het deel van de populatie met kenmerk

§2.1 theorie D 

Steekproefproportie → het deel van de steekproef met kenmerk

Voorbeeld

Het JFC heeft 2400 leerlingen waarvan er 1300 bruine ogen hebben. Een steekproef van 100 leerlingen bevat 48 leerlingen met bruine ogen.

populatie → 2400 leerlingen

populatieproportie = 1300/2400 = 0,54 (54%)

steekproefproportie = 48/100 = 0,48 (48%)

Video over verschillende variabelen.

(kijken tot 6.20)

§2.2 theorie B

Data → de verzamelde onderzoeksgegevens

Variabelen → de kenmerken die je onderzoekt

                        → Kwalitatief    → eigenschap

                        → Kwantitatief → hoeveelheid (getal)

§2.2 theorie C

Meetniveau kwalitatieve variabele

→ nominaal → benoemen (volgorde is n.v.t.)

→ ordinaal   → ordening

voorbeelden: bloedgroep is nominaal

                             leeftijd is ordinaal

§2.2 theorie D

Kwantitatieve variabelen

→ discreet → geen tussenliggende waarden

→ continu  → wel tussenliggende waarden

Voorbeelden: temperatuur is continu

                              verdieping gebouw is discreet

opgaven bij H2 les 1

aangepaste werkwijzer

13 - 15 - 16 - 22 - 26 - 29

De totale groep waarop een onderzoek zich richt heet

1. steekproef
2. proportie
3. populatie
4. data

Welke is een kwalitatieve variabele?

1. haarkleur
2. leeftijd
3. schoenmaat
4. temperatuur

Welke is een kwantitatieve variabele?

1. brildrager zijn
2. stemgerechtigd zijn
3. in bezit van rijbewijs
4. woon-werk-afstand

Welke kwantitatieve variabele is discreet?

1. aantal broers en zussen
2. lichaamslengte
3. watertemperatuur
4. benzineverbruik