Voorbereidingstoets voor SE1

Schrijf de verbranding op
1 / 42
suivant
Slide 1: Question ouverte
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Schrijf de verbranding op

Slide 1 - Question ouverte

Schimmels planten zich voort via...

Slide 2 - Question ouverte


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 3 - Quiz

Welke cel heeft bladgroenkorrels?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Schimmelcel

Slide 4 - Quiz

Verbranding vindt plaats in?
A
Dieren & planten
B
Schimmels & bacteriën
C
Alle organismen

Slide 5 - Quiz

Wat moet op de ontbrekende plekken?
...(1)… + water + lichtenergie --> glucose + …(2)…

Slide 6 - Question ouverte

Welke groep organismen staan altijd aan het begin van een voedselketen? Leg uit

Slide 7 - Question ouverte

Reducenten maken mineralen. Waar zijn deze voor nodig?
A
Producenten
B
Reducenten
C
Consumenten

Slide 8 - Quiz

E. coli is een bacterie. Dit is een ...
A
Producent
B
Reducent
C
Consument

Slide 9 - Quiz

Heeft een schimmelcel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Alleen een celkern
C
Alleen een celwand
D
Beiden

Slide 10 - Quiz

Heeft een schimmelcel een celkern? En bladgroenkorrels?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel bladgroenkorrels
D
Beiden

Slide 11 - Quiz

Heeft een bacteriecel een celkern? En een celwand?
A
Geen van beiden
B
Wel een celkern
C
Wel een celwand
D
Beiden

Slide 12 - Quiz

Heeft een bacteriecel een cytoplasma? En een vacuole?
A
Geen van beiden
B
Wel een cytoplasma
C
Wel een vacuole
D
Beiden

Slide 13 - Quiz


Rechts zie je de 4 rijken staan. Sleep het juiste rijk naar de bijbehorende cel.
Dier

Plant
Schimmel
Bacterie

Slide 14 - Question de remorquage


Wanneer je voedingsmiddelen te lang laat liggen, ontstaat er schimmel op. 
Welk van de cellen is van een schimmel?

Klik op de afbeelding om te vergroten.
A
B
C
D

Slide 15 - Quiz


Bekijk het schema van de voedselkringloop in de afbeelding. 
Zijn de volgende uitspraken over deze kringloop juist of onjuist?
Leg bij onjuist ook uit waarom. 

a: Onderdeel Y zijn de producenten. 
b: De organismen in onderdeel W breken afval af tot mineralen. 

Slide 16 - Question ouverte


Bekijk het schema van de voedselkringloop in de afbeelding. 
Zijn de volgende uitspraken over deze kringloop juist of onjuist?
Leg bij onjuist ook uit waarom. 

a: Energie van de zon gaat de kringloop rond. 
b: Alleen in de organismen in de vakken W, X en Z vindt verbranding plaats. 

Slide 17 - Question ouverte

Met welke letter is het borstbeen aangegeven?
A
Met A
B
Met B
C
Met C
D
Met D

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Diapositive


Welk onderdeel is Q?
A
de spierschede
B
een spiervezel
C
een spierbundel
D
een pees

Slide 20 - Quiz

Met welke letter is de spierbundel aangegeven?
A
Met A
B
Met B
C
Met C
D
Met D

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive


A
R = kraakbeenweefsel
B
R = spierweefsel
C
R = beenweefsel

Slide 23 - Quiz


A
S = kraakbeenweefsel
B
S = spierweefsel
C
S = beenweefsel

Slide 24 - Quiz


Juist of onjuist:
1:Het skelet heeft verschillende taken. Voorbeelden hiervan zijn beweging mogelijk maken en het beschermen van kwetsbare organen.
2:In pijpbeenderen wordt vet opgeslagen.
A
1: juist 2: onjuist
B
1: onjuist 2: juist
C
1: juist 2: juist
D
1: onjuist 2: onjuist

Slide 25 - Quiz


Juist of onjuist:
1: Het dijbeen is een voorbeeld van een plat been.
2: De dubbele S-vorm van je rug zorgt ervoor dat je schokken kan opvangen als je springt.
A
1: juist 2: onjuist
B
1: onjuist 2: juist
C
1: juist 2: juist
D
1: onjuist 2: onjuist

Slide 26 - Quiz


Julian legt een botje enige tijd in het zuur. 
Welke stof waaruit het botje is opgebouwd verdwijnt hierdoor? 
En wordt het botje nu buigzamer of juist meer breekbaar
A
Kalkzouten verdwijnen, bot wordt buigzamer.
B
Kalkzouten verdwijnen, het bot wordt breekbaar.
C
Lijmstof verdwijnt, bot wordt buigzamer.
D
Lijmstof verdwijnt, bot wordt breekbaar.

Slide 27 - Quiz


Bij een bepaalde vorm van reuma wordt er teveel gewrichtsmeer aangemaakt.
Het teveel aan gewrichtssmeer veroorzaakt pijn, omdat het weefsel dat bot slijtage voorkomt wordt aangetast. Hiernaast zie je drie weefsels. Welk weefsel wordt aangetast?
A
R
B
S
C
T
D
staat er niet bij

Slide 28 - Quiz



Hiernaast zie je twee skeletten van vogels. Veel vogels hebben net als vogel A een kiel. Aan de kiel zitten de vliegspieren vast.
De kiel is vergroeid met een bot dat mensen ook hebben. Met welk bot zal de kiel vergroeid zijn?

Slide 29 - Question ouverte



Hiernaast zie je twee skeletten van vogels. Veel vogels hebben net als vogel A een kiel. Aan de kiel zitten de vliegspieren vast.
De vogel in afbeelding B heeft geen grote kiel. Leg uit waarom deze vogel geen grote kiel heeft

Slide 30 - Question ouverte



Hiernaast zie je het skelet van een vleermuis. 
Dit skelet vertoont overeenkomsten met dat van de mens.
Hoe heten de genummerde botten, geef je antwoord zo:
1 =
2 =

Slide 31 - Question ouverte

Sleep de namen naar de juiste plek.
gewrichtskogel
kraakbeen
gewrichtssmeer
kapselband

Slide 32 - Question de remorquage

Combineer de juiste zinnen met de woorden:
*Consument
*Producent
*Reducent
*Afvaleters
zet afvalresten om in mineralen
legt energie vast in glucose
verbrand glucose voor energie
eet resten en maakt afval klein

Slide 33 - Question de remorquage

Zet de organismen bij de juiste begrippen.
*Consument
*Producent
*Reducent
*Afvaleters
regenworm
koolmees
gras
paddestoel
kamerplant
koe
mestkever
tuinslak
koolwitje
melkzuurbacterie

Slide 34 - Question de remorquage

Combineer de juiste begrippen.
Fotosynthese
Verbranding
energie uit zonlicht
energie komt vrij
koolstofdioxide
zuurstof
glucose
water

Slide 35 - Question de remorquage

Maak de reactievergelijking van fotosynthese kloppend.
+
+
  _______>
zonlicht
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 36 - Question de remorquage

Maak de reactievergelijking van verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofdioxide
zuurstof
water
glucose

Slide 37 - Question de remorquage

In welk deel van de kringloop van fotosynthese en verbranding horen de deelnemers van de voedselkringloop?
fotosynthese
verbranding
producent
consument
afvaleter
reducent

Slide 38 - Question de remorquage

Hiernaast zie je een schematische weergave van de fotosynthese. Vul het plaatje verder in.
water
zonlicht
glucose
zuurstof
koolstofdioxide

Slide 39 - Question de remorquage

De eieren die je in de supermarkt koopt zijn niet van legbatterijkippen. Toch eet jij waarschijnlijk dagelijks legbatterij-eieren. Waar zijn legbatterijen een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve veeteelt

Slide 40 - Quiz

Als je legbatterij-eieren niet los kunt kopen hoe komen die dan toch in je voeding terecht?

Slide 41 - Question ouverte

Wanneer de melkkoeien buiten komen staan ze vaak op eentonige weilanden te grazen. Waar is dit een voorbeeld van?
A
monocultuur
B
intensieve landbouw
C
intensieve veeteelt en intensieve landbouw
D
monocultuur en intensieve veeteelt

Slide 42 - Quiz