V5 T5 B3: Assimilatie en dissimilatie

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

Thema 5 Planten

B3

Assimilatie en dissimilatie

Leerdoelen en begrippen B3

• Je kunt uit de opname en afgifte van zuurstof en koolstofdioxide door een plant de intensiteit van de fotosynthese (koolstofassimilatie) afleiden
  
• Je kunt beschrijven hoe opslag van assimilatieproducten (orgnaische stoffen) in planten plaatsvindt

Begrippen: gaswisseling, chorofyl, absorptiespectrum, intensiteit van de fotosynthese, beperkende factor, assimilatieproducten

Intensiteit fotosynthese

• = snelheid waarmee glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt
• Bepaald door factor die het minst gunstig  is: beperkende factor

Beperkende factor

• Intensiteit fotosynthese: snelheid waarmee glucose wordt gevormd en zuurstof vrijkomt
• Bepaald door factor die het minst gunstig  is: beperkende factor

P: dissimilatie:

= constant gedurende dag en nacht, 

hier 200 ml zuurstof per uur opgenomen

Q: compensatiepunt:

R: 250 ml zuurstof/u afgegeven: -200 ml + 450 ml

licht

Niet alle kleuren uit het zonlicht worden gebruikt.

NIET - groen (en daarom zien wij de plant als groen)

WEL - blauw/ paars en oranje/ rood

Binas 72

Zijn er vragen?

Zijn er vragen?

In welk type planten verwacht je meer chlorofyl / meer chloroplasten?

1. In bladeren van zonplanten
2. In bladeren van schaduwplanten

Je geeft plant 1 alleen licht met een golflengte van 480nm en plant 2 alleen licht met een golflengte van 550nm. Van welke plant verwacht je dat die sneller groeit?

1. Plant 1
2. Plant 2
3. Beide planten groeien even snel
4. Beide planten groeien helemaal niet

Hoeveel zuurstof
produceert de
plant bij 6 lux?

1. 600 ml/uur
2. 200 ml/uur
3. 400 ml/uur
4. 1000 ml/uur

Kunnen huidmondjes behalve in bladeren ook voorkomen in stengels? En in ondergrondse wortels?

1. niet in stengels en ook niet in ondergrondse wortels
2. alleen in stengels
3. alleen in ondergrondse wortels
4. zowel in stengels als in ondergrondse wortels

De osmotische waarde van de sluitcellen kan worden verhoogd door opname van Kalium-ionen via de celmembraan en de vacuolemembraan.
Wat gebeurt er dan daarna?

1. Water volgt door osmose en de huidmondjes gaan open
2. Water volgt door osmose en de huidmondjes gaan dicht
3. De sluitcellen staat water af en de huidmondjes gaan open
4. De sluitcellen staan water af en de huidmondjes gaan dicht

Wat is het doel van dissimilatie?

1. Grotere moleculen afbreken tot kleinere
2. Grotere moleculen bouwen uit kleinere
3. Energie vrijmaken uit grote moleculen
4. Energie opslaan in grotere moleculen

Wanneer doet een plant aan aerobe dissimilatie?

1. Als er licht is
2. vanaf 12:00 uur 's middags
3. Altijd
4. Als het donker is

Een plant doet 24/7 aan dissimilatie, maar alleen als er licht is aan assimilatie. 

Aan de slag

maken: 23 t/m 30