Tekstverbanden klas 2

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Tekstverbanden
verbanden tussen zinnen / alinea's

Slide 1 - Diapositive

Theorie
Een tekst bestaat uit verschillende alinea's. Die vormen samen weer een geheel, ze staan dus niet zomaar bij elkaar. Dat alles bij elkaar hoort, wordt gevormd door verbanden. Deze verbanden breien de alinea's aan elkaar. Hiervoor heb je verbindingswoorden nodig: ook wel signaalwoorden genoemd.

Slide 2 - Diapositive

Chronologisch verband

voordat, nadat, eerst,

daarna, vroeger, toen, later etc.


Deze signaalwoorden geven een tijdsvolgorde aan

Slide 3 - Diapositive

chronologisch - voorbeeld
Als je met de Thalys van Amsterdam naar Parijs reist, maak je drie tussenstops: eerst in Rotterdam, dan in Antwerpen en vervolgens in Brussel.

Slide 4 - Diapositive

Opsomming

ook, verder, bovendien, en, maar ook, ten eerste, als laatste etc.

Slide 5 - Diapositive

opsomming- voorbeeld
Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk een spannend boek te lezen.

Slide 6 - Diapositive

tegenstelling

maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds-anderzijds etc.

Slide 7 - Diapositive

tegenstelling - voorbeeld
Op internet zijn veel bedriegers actief. Maar de politie doet er veel te weinig aan om ze op te sporen.

Slide 8 - Diapositive

Toelichtend verband

zo, bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou etc.


Bij een toelichtend verband wordt extra informatie gegeven bij een onderwerp.

Slide 9 - Diapositive

toelichtend - voorbeeld

Adriana kookt graag buitenlandse gerechten, zoals couscous en paella.

Slide 10 - Diapositive

Welk verband herken je in de volgende zin?

Hoewel Marit niet had geleerd voor het examen, haalde ze toch een voldoende.
A
Tegenstelling
B
Chronologie
C
Opsomming
D
Toelichting

Slide 11 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Doordat er een ongeluk gebeurd was, kwamen wij te laat.

A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Tijdsvolgorde
D
Reden

Slide 12 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Mijn broertje wil graag een ijsje, een appeltaart, een glad drinken en een pizza.
A
Tegenstelling
B
Toelichting
C
Opsomming
D
Chronologie

Slide 13 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Het heeft vannacht enorm gesneeuwd, met als gevolg dat ik de deur vanochtend bijna niet open kreeg.
A
Tegenstelling
B
Reden
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde

Slide 14 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Je mag vanavond net zo als andere avonden niet opblijven.
A
Tegenstelling
B
Opsomming
C
Vergelijking
D
Tijdsvolgorde

Slide 15 - Quiz

Welk verband herken je in de volgende zin?

Eerst ga je naar de kapper en vervolgens ga je nieuwe schoenen kopen.
A
Tijdsvolgorde
B
Tegenstelling
C
Toelichting
D
Opsomming

Slide 16 - Quiz