Horatius I.37 17-24

• Middelbare school

velut accipiter adurget molles columbas:
Wat is het onderwerp?

1. velut
2. accipiter
3. molles columbas
4. ingesloten

velut accipiter adurget molles columbas:
Wat is het lijdend voorwerp?

1. velut
2. accipiter
3. molles columbas
4. ingesloten

velut leporem citus venator adurget in campis nivalis Haemoniae:
Wat is het onderwerp?

1. leporem
2. citus venator
3. campis nivalis
4. Haemoniae

velut leporem citus venator adurget in campis nivalis Haemoniae:
Wat is het lijdend voorwerp?

1. leporem
2. citus venator
3. campis nivalis
4. Haemoniae

In welke naamval staat campis nivalis?
En hoe is deze gebruikt?

1. abl na vz
2. abl loci
3. abl modi
4. acc regionis

ut daret catenis fatale monstrum:
Met welke vorm gaat ut hier?

1. conjunctivus obliquus
2. conjunctivus finalis
3. conjunctivus irrealis
4. indicativus realis

ut daret catenis fatale monstrum:
welke functie heeft fatale monstrum?

ut daret catenis fatale monstrum:
Welke dativus is catenis (bij daret)?

1. meewerkend voorwerp
2. incommodi
3. finalis
4. possessivus

quae: relatieve aansluiting, 

verwijst terug naar regina in r. 7 (en zij...)

Welke functie heeft quae bij expavit (r.23) en reparavit (r.24)

1. onderwerp
2. meewerkend voorwerp
3. lijdend voorwerp
4. dat incommodi

generosius perire quaerens 

generosius: -ius = uitgang van comparativus bijwoord

quaerens : vertaal het ppa met ‘omdat’

Met welk woord congrueert quaerens (r.22)?

nec expavit ...  nec reparavit

Er is sprake van een polysyndeton

muliebriter (r. 22):
-iter is de uitgang van?

1. comparativus
2. superlativus
3. bijwoord
4. dualis

Welke functie heeft ensem (r.23)?

latentes (r.23) congrueert met?

Welke naamval en functie heeft latentes oras

Welke ablativus is classe cita (r.24)?

1. na vz
2. abl loci
3. modi
4. instrumenti