lijdend bedrijvend grammatica


BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon


BEDRIJVENDE EN LIJDENDE VORM

Slide 1 - Diapositive

Jara /laat/ de hond /uit.


Wat is het onderwerp? Jara

Jara doet iets-> ze laat de hond uit


Als het ONDERWERP de handeling verricht van het WG noem je de zin BEDRIJVEND of ACTIEF.

Slide 2 - Diapositive

De hond/ wordt/ door Jara/ uitgelaten.

Het onderwerp ondergaat de handeling (het uitlaten).

Als het ONDERWERP de handeling ondergaat, noemen we de zin LIJDEND of PASSIEF.

Slide 3 - Diapositive

Omzetten bedrijvend ->lijdend
  • Het lijdend voorwerp wordt onderwerp.
  • Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling die begint met DOOR.
  • In het gezegde komt een vorm van het hulpwerkwoord worden te staan.

Slide 4 - Diapositive

Let op!

Als een bedrijvende zin in de onvoltooide tijd staat, moet je in de lijdende zin het hulpwerkwoord worden gebruiken.


Als je een bedrijvende zin in de voltooide tijd omzet in een lijdende zin, moet je het hulpwerkwoord zijn gebruiken.


De tijd  van de zin moet hetzelfde blijven!


Slide 5 - Diapositive

Slide 6 - Vidéo

Inna ontvangt een prijs.
A
lijdend
B
bedrijvend

Slide 7 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 8 - Question ouverte

Is de opdracht nu goed nagekeken?
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 9 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 10 - Question ouverte

Het jurkje wordt door Simone gekocht.
A
Bedrijvend
B
Lijdend

Slide 11 - Quiz

Zet de zin om van bedrijvend <->lijdend

Slide 12 - Question ouverte

Snap je hoe je de tijd van een zin kan bepalen?
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quiz

Snap je hoe je een zin van bedrijvend naar lijdend kunt omzetten?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz