Lezen H4

Lezen
Hoofdstuk 4
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

Lezen
Hoofdstuk 4

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
Leerdoel: je kan standpunt en (tegen)argumenten uit een tekst halen en in een argumentatieschema zetten.

- Terugblik
- Uitleg
- Leesvaardigheidsopdracht

Slide 2 - Diapositive

De garage (mailen) me dat dat type auto niet (leasen) kan worden.

Slide 3 - Question ouverte

Voeg de juiste leestekens toe:
Dit is geen goede oplossing maar een noodoplossing vertelt de woordvoerder van de organisatie.

Slide 4 - Question ouverte

Noteer het standpunt uit de volgende zinnen: De PVV is geen democratische partij. Ik zal er dus nooit op stemmen.

Slide 5 - Question ouverte

Is het argument een feitelijke of waarderende uitspraak?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 6 - Quiz

Aan welke signaalwoorden herken je een standpunt?
A
volgens mij
B
want
C
maar
D
dus

Slide 7 - Quiz

Noteer het argument uit de volgende zinnen: Trump zegt dat hij de meest populaire president ooit is. Bij zijn inhuldiging was namelijk de grootste menigte ooit.

Slide 8 - Question ouverte

Is het argument feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 9 - Quiz

Aan welke signaalwoorden herken je een argument?
A
ik vind
B
immers
C
daarom
D
daarentegen

Slide 10 - Quiz

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument: argument tegen wat de schrijver zegt. 
Let op! Het is tegen de stelling.

Voorbeeld:
schrijver is tegen de afschaffing van het jeugdloon. Een argument voor de afschaffing van het jeugdloon is dan een tegenargument voor zijn punt.

Voorstanders van het jeugdloon zeggen dat het afschaffen zal leiden tot minder banen. Dat is echter niet zo, want hetzelfde werk zal gedaan moeten worden.

Slide 11 - Diapositive

Weerlegging
Met een weerlegging geef je een reactie op een tegenargument.

Voorstanders van het jeugdloon zeggen dat het afschaffen zal leiden tot minder banen. Dat is echter niet zo, want hetzelfde werk zal gedaan moeten worden.

Slide 12 - Diapositive

signaalwoorden tegenargument:

  • een veelgehoord argument is, 
  • je hoort vaak zeggen dat, 
  • men zegt, 
  • sommige mensen menen/vinden dat.
  • echter
  • namelijk
Signaalwoorden weerlegging:

  • maar
  • echter
  • daarentegen

Slide 13 - Diapositive

Noteer het tegenargument uit de volgende zinnen: Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen. De kans dat je huidkanker krijgt, wordt daardoor echter wel een stuk groter.

Slide 14 - Question ouverte

Aan welk signaalwoord herken je een tegenargument?
A
bovendien
B
echter
C
namelijk
D
weliswaar

Slide 15 - Quiz

Voorkennis activeren

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Slide 18 - Lien

Voorkennis activeren
Taalverandering -> goed of slecht?

Slide 19 - Diapositive

Leesvaardigheidsopdracht
  • Jullie gaan een tekst lezen (blz 26)
  • In alinea 7 is een tegenargument te herkennen.
  • Wat is het tegenargument en hoe wordt deze weerlegd?

timer
3:00

Slide 20 - Diapositive

Leesvaardigheidsopdracht
Maken: 
Opdracht 2 (functiewoorden niet) en 3 op bladzijde 25-27
Opdracht 2 vraag 1 kijken we deze les nog na.

5 minuten in stilte.

Klaar? 
Maak alvast een begin met opdracht 4.
timer
5:00

Slide 21 - Diapositive

Lesdoel
Leerdoel: je kan standpunt en (tegen)argumenten uit een tekst halen en in een argumentatieschema zetten.

Slide 22 - Diapositive

"Hoewel sommigen de voorkeur geven aan andere energiebronnen vanwege zorgen over het effect van windturbines op het landschap, tonen recente onderzoeken aan dat innovatieve plaatsingsstrategieën en technologische verbeteringen veel van deze nadelen aanzienlijk kunnen verminderen."

Wat is het tegenargument en wat is de weerlegging?

Slide 23 - Question ouverte