HV2, lezen H3+H4, 27/1/22

Welkom HV2Q! 
Boek, schrift en pen? 
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 
1 / 12
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 12 diapositives, avec quiz interactif et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Welkom HV2Q! 
Boek, schrift en pen? 
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we vandaag doen?
- Huiswerk nakijken
- Oefentoets maken
- Quizlet?
- Vragen? 

Slide 2 - Diapositive

Maak een foto van je gemaakte huiswerk ;)

Slide 3 - Question ouverte

Opdracht 4 (blz. 112)
  • 1 het toenemende sportschoolbezoek van jongens / steeds meer jongens naar de sportschool
  • 4 De inleiding bestaat uit alinea 1 en 2. In die alinea’s wordt het onderwerp geïntroduceerd.
  • 5 De waarneming dat steeds meer jongens aan krachttraining doen om er goed uit te zien.
  • 6 (1) Onbegeleid aan zware gewichten hangen zou niet goed zijn voor jongeren in de groei. (2) Jongeren zouden makkelijk naar middelen grijpen die helpen bij het afslanken of bij de vorming van spieren, omdat ze in hun streven naar een gespierd bovenlijf te snel resultaten willen.
  • 7 het feit dat veel sportscholen de leeftijdsgrens voor een lidmaatschap verlaagden, met alle gevolgen van dien (zie het antwoord op vraag 6)
  • 8 Ze denkt dat jongeren zonder deskundige begeleiding gaan experimenteren met afslank- en spiervormende middelen, en ze verwacht dat ze daardoor problemen zullen krijgen met hun gezondheid.




Slide 4 - Diapositive

Opdracht 4 (blz. 112)
  • 9 Via fitness een gespierd lichaam krijgen, is erg moeilijk (M). Het kost veel tijd (A), veel moeite (A) en je moet er aanleg voor hebben (A).
  • 10 gespierd, sterk, slank en succesvol.
  • 11 Met ‘Slaaf van je spieren’ wordt bedoeld dat de omvang van je spieren je leven bepaalt. (Je bent niet ‘vrij’: je moet steeds maar naar de sportschool en, als het resultaat van de training niet voldoende is, ga je middelen gebruiken waarvan je slanker wordt of waarvan je spiervorming krijgt.)
  • 12 Steeds meer jongens gaan naar de sportschool om (te voldoen aan de eis om) er goed uit te zien.

Slide 5 - Diapositive

Weet je het nog?
De vorige les hebben we het gehad over feiten, meningen en argumenten.

Feit? 
Mening?
Argument? 

Slide 6 - Diapositive

Opdracht 2 (blz. 109)
  • 7. middel = filmpje van een scheermesje
  • doel = laten zien hoe bijzonder het Waddengebied is
  • 10 ‘Ik vind het oostelijk deel bij Rottum het allermooist (M). Daar is het nóg stiller dan op andere plekken (F) en er liggen verschillende zandbanken (F).’



Slide 7 - Diapositive

Signaalwoorden koppelen
Het is de bedoeling dat je signaalwoorden gaat herkennen waardoor je het juiste tekstverband weet.

Dus dat er letterlijk in je hoofd een signaal (sirene of zwaailicht) afgaat en je direct het het signaalwoord weet te koppelen.

Bijvoorbeeld: maar --> signaal --> tegenstelling!

Slide 8 - Diapositive

Ga hiermee oefenen op Quizlet

1. https://quizlet.com/_9xjya7?x=1jqt&i=1mfqbk
OF
2. https://quizlet.com/_a5a5a9?x=1jqt&i=1mfqbk

Leer eerst zelf, daarna gaan we een wedstrijdje doen. 
timer
10:00

Slide 9 - Diapositive

Aan de slag!

Wat? Maak opdracht 4. (blz. 112-113)
Hoe? Je mag zachtjes overleggen. Wordt het te luid? Dan gaan we in stilte aan het werk. 
Tijd? We gaan vijftien minuten in stilte werken. 
Klaar? Kom dan bij me. 

timer
10:00

Slide 10 - Diapositive

Lezen in 'Wild'

Slide 11 - Diapositive

Feiten en meningen
Een feit is iets wat je kan controleren of iets waar of onwaar is. 

Een mening is iets wat iemand vindt. Met iemands mening kun je het eens of oneens zijn. 

Een mening wordt ondersteund door een argument. Dat is waarom iemand iets vindt. Je herkent een argument aan signaalwoorden als want, omdat, namelijk en immers

Slide 12 - Diapositive