Arnhem Les 2: tijd van ontdekkers en hervormers (1500-1600) en de regenten en vorsten (1600-1700)

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 6

V6  Thema Arnhem

Les 4

tijd van 0ntdekkers en hervormers

tijd van regenten en vorsten

welkom

1. vragen en herhaling

2. Arnhem en tijd van ontdekkers en hervormers

3. tijd van regenten en vorsten

4. aan het werk

5. afronding

wat past het best bij 'continuïteit en verandering'

1. naar tijdsvolgorde
2. Een historicus vraagt zich dan af wat er telkens is veranderd en wat niet en waarom.
3. ieders denken en handelen bepaald wordt door de positie die zij of hij inneemt ten opzichte van anderen en door zijn persoonlijke ervaringen
4. een persoonlijk beredeneerd oordeel over de betekenis van een waarneming, een tekst of een voorwerp

Het tijdvak dat we de vorige les hebben behandeld is de tijd van.....

1. monniken en ridders
2. steden en staten
3. regenten en vorsten
4. ontdekkers en hervormers

Het tijdvak 'tijd van steden en staten' hoort bij de periode

1. Oudheid,
2. Vroegmoderne Tijd
3. middeleeuwen,
4. Moderne Tijd

De vorige les heb je een vraag gehad over de stadsrechtenbrief van Arnhem.
Welk ka past hierbij?

1. de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
2. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
3. Het begin van staatsvorming en centralisatie

De vorige les heb je een vraag gehad over 'Arnhem als toneel van een internationaal machtsspel'.
Welk ka past hierbij?

1. Het veranderde mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
2. de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had
3. Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat

Welk ka past hier bij?

1. de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
2. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
3. Het begin van staatsvorming en centralisatie
4. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben

Welk ka past hier bij?

1. de opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving
2. de opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden
3. Het begin van staatsvorming en centralisatie
4. Het conflict in de christelijke wereld over de vraag of de wereldlijke dan wel de geestelijke macht het primaat behoorde te hebben

centralisme

1543

De drie paragrafen zijn begrensd door jaartallen.

De logische vraag die hier uit voortkomt is natuurlijk;

Wat is er in dat betreffende jaartal gebeurd dat dit gezien wordt als een grens van een gekozen periode?

Jan van Nassau (broer van) stadhouder van Gelderland

Van Nassau stelt zichzelf tot doel om Gelre te herscheppen tot een Calvinistisch-protestantse Provincie der Verenigde Nederlanden.

Nadat in 1578 Jan van Nassau stadhouder is geworden, worden katholieke bestuurders verwisseld. Er worden zoveel mogelijk protestante bestuurders ingesteld. Als stadhouder legert Van Nassau op verschillende plaatsen in Gelre garnizoenen die vergezeld worden door gereformeerde predikanten. Deze predikanten zorgen voor de verspreiding van de Reformatie. Van Nassau coördineert dit samen met predikant Johannes Fontanus.

Veldpredikant

Vanaf 1577 trekt Fontanus als veldprediker door de Nederlanden. In 1578 vestigt Fontanus zich in Arnhem, de standplaats van Van Nassau. Vanuit Arnhem werken Fontanus en Van Nassau samen om de Reformatie over de gehele provincie te verspreiden en de kerk te laten bloeien. De Reformatie wordt verspreid door veldpredikanten zoals de Wageningse Wilhem van Varick. 

Economische bloei Arnhem

huiswerk

Lezen t/m blz 54