14.4

14.4 Zenuwcellen
Blz 229 
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

14.4 Zenuwcellen
Blz 229 

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorkennis ophalen 
Pak een pen + schrift (blaadje) 

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuronen 
Zenuwcellen 

Impulsen geleiden 

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een impuls?
A
een signaal uit de omgeving
B
een elektrisch signaal in de huid
C
een elektrisch signaal dat door zenuwen gaat
D
signaal in de hersenen

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuronen 
Dendrieten 
Cellichaam (celkern)
Axon (uitloper)

Axonen ontvangen geen signalen, maar versturen signalen door naar het uiteinde van een neuron 




Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de richting van de impuls?
A
Axon - cellichaam - dendriet
B
Cellichaam - dendriet - axon
C
Dendriet - cellichaam - axon
D
Dendriet - axon - cellichaam

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De richting van de impuls 
Dendrieten sturen een signaal richting het cellichaam en het axon neemt het signaal mee vanuit het cellichaam naar het uiteinde van een neuron


Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions


Dit is een zenuwcel (neuron).
Nummer 1 is:
A
Dendriet
B
Cellichaam
C
Axon
D
Synaps

Slide 9 - Quiz

Referentie:
http://www.homeopathienetwerk.nl/wp-content/uploads/Zenuwcel_klein-300x180.jpg
Neuronen 
Rondom het axon ligt de myeline schede
Deze laag bestaat uit cellen van Schwann die om de uitloper heen zijn gewikkeld

Myeline is een vetachtige stof 
die wit van kleur is

Isolatie

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuronen
Kleine tussenruimtes (insnoeringen van Ranvier)
De impulsen springen buiten de cellen van Schwann langs, van de ene insnoering naar de volgende

Sprongsgewijze geleiding 

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zitten er de insnoeringen van Ranvier tussen de cellen van Schwann?
A
Als isolatie voor de impulsen
B
Om de impulsen snelheid te geven
C
Om electrische signalen te maken
D
Zijn niet nuttig

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuronen
Synaps (uiteinde van een axon)
Punt waarop twee neuronen kunnen communiceren 

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Synaps 
Ruimte tussen de dendriet van de ene zenuwcel en het axon uiteinde van de andere zenuwcel (stoffen komen vrij)






Het uiteinde van de axon maakt contact met de dendriet van de ander

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de Synaps is de prikkeloverdracht. Wat gebeurt er in de Synaps?
A
Daar worden de zenuwcellen gemaakt
B
Daar kunnen twee zenuwcellen met elkaar communiceren
C
Daar worden de zenuwcellen gestimuleerd
D
Daar voorzien enzymen neurotransmitters van informatie

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De impuls kan doorgegeven worden van neuron..
A
A naar B
B
B naar A

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuronen
Neurotransmitters zijn stoffen waarmee zenuwcellen andere cellen stimuleren of remmen

Als er een signaal aankomt bewegen de blaasjes richting het membraan
Blaasjes versmelten met het membraan 
Neurotransmitters komen  vrij 

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Neuronen
Aan de overkant heb je receptoren 
Neurotransmitters binden dan aan de receptoren
Deze kunnen een stimulerende of een remmende werking hebben

Stimulerend: bevordert de activiteit van het ontvangende neuron 
Remmend:  remt de activiteit af van het ontvangende neuron 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

In de synapsspleet bevinden zich neurotransmitters, deze zorgen voor ...
A
Versnelling van de prikkeloverdracht
B
Vertraging van de prikkeloverdracht
C
Versnelling en vertraging, afhankelijk van welke transmitter
D
Geen van de antwoorden zijn goed

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekening van de vorige les 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verschil tussen een bewuste en een onbewuste reactie?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Onbewuste reactie 
Reflexen
Snelle en onbewuste reacties

Bescherming 

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Reflexen 
Reflexen volgen een zogenaamde reflexboog (de weg die een impuls aflegt)
Heet water wordt geregistreerd door je huid

Impuls wordt geleidt door:
sensorische zenuwcel naar 
schakelcel in het ruggenmerg
dan naar motorische zenuwcel

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Tekening van de vorige les 

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand trapt op een punaise (zie de afbeelding). Tijdens de reflex die daarop volgt, wordt het been omhooggetrokken.

 

Beschrijf de reflexboog waarlangs de impulsen worden voortgeleid bij deze reflex. 
Beenspieren
Gevoelszenuwcellen
Bewegingszenuwcellen
Zintuigen in de voet
Schakelcellen in het ruggenmerg

Slide 25 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Bewust of onbewust? 
Bewust
Onbewust
Rennen
Schrijven
Niezen
Watertanden
Zwaaien
Pupil reflex

Slide 26 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions