Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 1

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 5

Het verschil tussen primair en secundair inkomen zijn alleen de belastingen, subsidies en premies

1. Juist
2. Onjuist

Er zijn 4 productiefactoren; KANO. Welke 5 primaire inkomens komen daaruit?

1. kapitaal arbeid natuur ondernemerschap
2. loon rente natuur winst pacht
3. kapitaal loon rente pacht huur
4. rente huur loon pacht winst

Leg uit op welke twee manieren je de toegevoegde waarde kan uitrekenen

Wat is toegevoegde waarde?

1. Alle productiefactoren samen.
2. Alle beloningen van de productiefactoren samen.
3. Alle bedrijven van de productiefactoren samen.
4. Alle aantallen van de productiefactoren samen.

Wat is de toegevoegde waarde van de Meelfabriek op het plaatje links?

1. €0.30
2. €0.50
3. €0.80
4. €1.50

Leg uit waarom het nationaal inkomen gelijk is aan de productiewaarde van een land

Nominale BBP met 4% gestegen en reële BBP met 2% gestegen.
De prijzen zijn

1. Gestegen
2. Gedaald
3. Gelijk gebleven
4. Kun je niets over zeggen

1.10

Wat is je reëel rendement?
De rente op je spaargeld is 6%, de inflatie is 1,5%

1. -4%
2. 4,5%
3. 7,5%
4. 4,4%

inflatie = 2,3%
reëel rendement = 3,7%
nominaal rendement =

1. 6%
2. -6%
3. 1,3%
4. -1,3%

www.nu.nl

Het reële BBP stijgt met 3%, de bevolkingsomvang met 2,5%. Het reëel bbp per hoofd van de bevolking (...).

1. Stijgt
2. Daalt

ZELFTEST VOOR SE OEFENEN