Formuleren H4 - verwijswoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

"plaatsen" is in deze zin een:

1. zelfstandig naamwoord
2. werkwoord
3. bijvoegelijk naamwoord
4. lidwoord

Welkom ha1g!

Vandaag: 

Formuleren H4 - verwijswoorden

Nakijken

Nakijken grammatica woordsoorten H4 - Aanwijzend en vragend voornaamwoord.

Verbeter met een ander kleurtje! 

Snap je iets niet? Vraag het dan!

Wat is het meervoud van:
hobby

1. hobbies
2. hobbys
3. hobby's

Wat is het meervoud van:
pc

1. pcs
2. pc's

Wat is het meervoud van:
niveau

1. niveau's
2. niveaus

Meervouden op -s

Hoe zat het ook alweer?

• Je schrijft een -s achter het enkelvoud: bezem - bezems, decoratie - decoraties, race - races
• Je schrijft een -'s achter het enkelvoud bij woorden op -a, -i, -o, -u, -y en bij afkortingen: pyjama - pyjama's, jojo - jojo's, cd - cd's, tv - tv's

Meervouden op -s

Hoe zat het ook alweer?

• Let op: bij woorden die eindigen op twee of drie klinkers die samen één klank vormen, schrijf je in het meervoud de -s aan het woord vast: bureau - bureaus, etui - etuis, milieu - milieus
• Maar: cavia's en radio's, want hier klinken de klinkers niet samen.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van:
wachten

1. gewacht
2. gewachd
3. gewachten
4. wachtend

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van:
draven

1. gedraaft
2. gedraafd

Het voltooid en onvoltooid deelwoord

Hoe zat dat ook alweer?

• Voltooid deelwoord van sterke werkwoorden eindigt vaak op -en
• Voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden eindigt op -d of -t. Gebruik hiervoor 't (e)x f(o)ksch(aa)p.

• Het onvoltooid deelwoord: infinitief + d. juichen - juichend

Wat is GEEN aanwijzend voornaamwoord

1. Zulke
2. Daar
3. Dit
4. Deze

Wat zijn aanwijzend voornaamwoorden?

1. die, deze
2. dit, dat
3. deze, die, dit, dat
4. die, deze, dit, dat, zulke, dergelijke, zo'n

De vragende voornaamwoorden zijn...

1. Wie, wanneer, wat
2. Hoe, wie, wat (voor een), welke
3. Welk(e), wat, wat voor (een), wie
4. Welke, wanneer, hoe, wat

Formuleren H4 - verwijswoorden

• Om te voorkomen dat je in een tekst een zelfstandig naamwoord steeds herhaalt, gebruik je verwijswoorden.
• Verwijswoorden wijzen terug naar een woord dat eerder genoemd is.

Mijn vader was wat verkouden, daarom moest hij thuisblijven. 

Formuleren H4 - verwijswoorden

• Het woordgeslacht van een zelfstandig naamwoord is mannelijk (m), vrouwelijk (v) of onzijdig (o). Dit bepaalt welk verwijswoord je kunt gebruiken.
• Mannelijke en vrouwelijke woorden hebben het lidwoord de. Onzijdige woorden hebben het lidwoord het.
• Het woordgeslacht kun je opzoeken in een (online) woordenboek.  

Formuleren H4 - verwijswoorden

• Naar zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud, mannelijk verwijs je met hij, hem, zijn en deze, die.
• Naar zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud, vrouwelijk verwijs je met zij, ze, haar en  deze, die.
• Naar zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud, onzijdig verwijs je met het, zijn en dit, dat.
• Naar zelfstandige naamwoorden in het meervoud verwijs je met zij, ze, hen, hun en deze, die.

Aan de slag!

Hierna volgt opdracht 1 (blz. 123) in quizvorm.

Online woordenboek: www.vandale.nl 

Schrijf de juiste antwoorden ook op in je schrift!

1. Omdat de universiteit minder geld krijgt, neemt ... minder studenten aan.

1. hij
2. ze

2. De feestcommissie vindt dat het bestuur ... niet serieus neemt

1. haar
2. hem

3. Ik heb in mijn tuin een vijver aangelegd, maar ... loopt steeds leeg.

1. hij
2. het
3. ze

4. Als de buizerd naar voedsel zoekt, zie je ... hoog in de lucht cirkelen.

1. haar
2. hem

5. Dit product is zo populair dat ... nauwelijks nog te krijgen is.

1. het
2. hij
3. ze

6. Wanneer dit aanbod je niet bevalt, kun je ... beter niet accepteren.

1. hem
2. het

Huiswerk

Huiswerk voor vrijdag 23-4:

Formuleren H4 (blz. 122 en 123), maken opdr. 1 t/m 4.