Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 45 min
Éléments de cette leçon
6.2 Verteringsstelsel
Slide 1 - Diapositive
Leerdoelen
Je leert welke weg je voedsel aflegt door je verteringskanaal;
Je leert in welke organen je voedsel wordt verteert en hoe deze organen dat doen;
Je leert gedeeltelijk de verteringsenzymen kennen;
Je leert werken met BINAS C t/m G
Slide 2 - Diapositive
Vertering
Doel = voedingsstoffen klein genoeg maken om op te nemen in bloed.
Het afbreken van grote moleculen (macromoleculen, polymeren) tot kleine moleculen (monomeren) met behulp van verteringsenzymen.
Alles wat bruikbaar is neem je op in het bloed via de darmen, restanten (onverteerd/onverteerbaar) poep je uit.
Chemische vertering
Slide 3 - Diapositive
Welke voedingsstoffen moeten nog verteerd worden?
WEL
NIET
Eiwitten
Koolhydraten
Mineralen
Vitaminen
Vetten
Water
Slide 4 - Question de remorquage
Verteringsstelsel
Mondholte
Slokdarm
Maag
Twaalfvingerige darm
Dunne darm
Blindedarm
Dikke darm
Endeldarm
BINAS 82C
Slide 5 - Diapositive
Mechanische & Chemische vertering
Mechanische vertering: Kleiner maken en mengen van ingeslikt voedsel. Kauwen en kneden Belangrijk: zorgt voor oppervlaktevergroting!!
Chemische vertering: Verkleinen van macromoleculen (de voedingsstoffen) tot monomeren met behulp van enzymen. Ofwel enzymatische vertering: enzymen knippen grote voedingsstoffen kleiner.
Slide 6 - Diapositive
Juist of onjuist?
De inwerking van speeksel op het voedsel in de mond noem je chemische vertering.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quiz
Het begrip spijsvertering is het best te omschrijven als.....
A
de verbranding van voedsel, waardoor energie vrijkomt
B
de opbouw van eiwitten uit voedsel
C
het afbreken van grote moleculen, zodat er kleinere ontstaan
D
het veranderen van voedsel in stoffen, die worden opgeslagen
Slide 8 - Quiz
Tanden
Melkgebit & volwassen gebit.
Mechanische verkleining => voedsel in kleine delen knippen en vermalen.
Oppervlaktevergroting bij verteringsproces door kauwen:
Waarom is dat nuttig?
Slide 9 - Diapositive
Waarom is oppervlaktevergroting door kauwen nuttig?
Slide 10 - Question ouverte
Enzymen
Enzymen zijn heel selectief bij de vertering, door hun vorm. Net als een puzzelstukje past een enzym precies op 1 plaats.
Slide 11 - Diapositive
Slide 12 - Vidéo
Mondholte
Vertering start al in de mond
6 speekselklieren => produceren speeksel.
Speeksel: verteringssap met het enzym AMYLASE
Breekt zetmeel af.
Slide 13 - Diapositive
BINAS 82E
Slide 14 - Diapositive
Slokdarm
Vervoeren van voedselbrij naar de maag.
Peristaltiek => knijpbeweging die voedsel voort duwt.
Kringspieren en lengtespieren trekken om de beurt samen.
Kringspieren maken het smaller (samentrekken)
Lengtespieren maken het wijder
Peristaltische bewegingen ook in de maag en darmen
Slide 15 - Diapositive
Welke voedingsstoffen zijn al deels verteerd als het eten in de maag zit?
A
Koolhydraten
B
Eiwitten
C
Vetten
D
Vitaminen
Slide 16 - Quiz
Maag
Opslagplaats (kan veel voedsel in)
Wand produceert maagsap (2,5L/ 24h)
Maagsap = enzymen + zoutzuur + slijm
Zoutzuur pH 1,5 => doodt bacteriën.
Slijm beschermt maagwand tegen zoutzuur.
Peptase (pepsine) verteert eiwitten tot peptiden.
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
BINAS 82E
Slide 19 - Diapositive
Waarom produceren maagcellen het inactieve pepsinogeen? En niet gelijk het actieve pepsine?
A
Omdat pepsinogeen eiwitten beter kan verteren dan pepsine
B
In de maag is het erg zuur door zoutzuur en pepsine werkt niet bij zo'n lage pH
C
Omdat pepsinogeen wordt omgezet in peptase. Pepsine zelf kan
geen eiwitten verteren
D
Anders zal pepsine de eiwitten van de kliercellen zelf verteren
Slide 20 - Quiz
Maagportier
De kringspier tussen de maag en de 12-vingerige darm.
Twaalfvingerige darm = eerste stukje darm na de maag.
Gaat open als eten ertegen duwt.
Gaat daarna pas weer open als de zure brei minder zuur is geworden door het alvleessap wat er in de 12-v darm bij komt.
Slide 21 - Diapositive
Twaalfvingerige darm
Eerste deel van je dunne darm
Afvoerbuizen vanaf de alvleesklier en galblaas
Alvleessap - pH8, en enzymen die koolhydraten, vetten en eiwitten (verder) verteren
HCO3- neutraliseert maagsap en bij deze hogere pH werken de enzymen het beste
Slide 22 - Diapositive
In welke organen kunnen eiwitten worden verteerd?
A
mondholte, maag en dunne darm
B
maag, dunne darm en dikke darm
C
maag, 12-vingerige darm en dunne darm
D
mondholte, 12-vingerige darm en dunne darm
Slide 23 - Quiz
BINAS 82E
Slide 24 - Diapositive
Het verslappen van de sluitspier van de maag (maagportier) wordt bevorderd wanneer:
A
NaHCO3 in de twaalfvingerige darm in overmaat aanwezig is
B
HCl in de twaalfvingerige darm in overmaat aanwezig is
C
de wand van de twaalfvingerige darm wordt uitgerekt
D
door de werking van lipase vetzuur in de twaalfvingerige darm ontstaat
Slide 25 - Quiz
Lever en Galblaas
Lever maakt gal
Gal wordt opgeslagen in galblaas
Bij vet eten komt gal in 12-vingerige darm
Grote vetdruppels worden klein gemaakt = emulgeren
Gal bevat geen enzymen!
Dus geen sprake van vertering!
Slide 26 - Diapositive
Waar wordt vet verteerd? In de ...
A
Mondholte
B
Maag
C
Twaalfvingerige darm
D
Dikke darm
Slide 27 - Quiz
Dunne darm
5 m lang
Darmsapklieren => Toevoegen enzymen laatste stap vertering
Koolhydraten => monosachariden
Eiwitten => aminozuren
Vetten => vetzuren en glycerol
Opname voedingsstoffen en verteringsproducten
Slide 28 - Diapositive
Welke verteringsproducten worden opgenomen door de dunne darm?