Par. 2 Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late Middeleeuwen

HC Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

HC Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700

Slide 1 - Diapositive

Paragraaf 2:
De opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late Middeleeuwen.

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen paragraaf 2:
1. Je kunt uitleggen waarom Atrecht het startpunt van de stedelijke dynamiek werd.
2. Je kunt uitleggen hoe de patriciërs tegenover het gemeen kwamen te staan en wat daar de gevolgen van waren.
3. Je kunt uitleggen hoe en waarom Vlaanderen en Brabant het economisch zwaartepunt van de Lage Landen werden.
4. Je kunt voorbeelden noemen van taken die stedelijke burgerij overnam van de geestelijkheid.
5. Je kunt uitleggen hoe de positie van de steden in de Late Middeleeuwen onder druk kwamen te staan.
6. Je weet waarom Antwerpen de centrale positie van Brugge overnam.

Kenmerkende Aspecten:
14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.
17: Begin van staatsvorming en centralisatie.

Slide 3 - Diapositive

Atrecht als startpunt van de stedelijke dynamiek
Atrecht is een stad helemaal in het zuiden van de Lage Landen.
  • Centrale plaats in de lakennijverheid >> vonden als eerste aansluiting met handelsplaatsen in Frankrijk en Italië.
  • Door de lakenindustrie >> veel rijke kooplieden.
    Zij versterkten hun positie door zich te organiseren in kooplieden gilden + door leningen te verstrekken aan edellieden en stadsbesturen.
  • Atrecht wordt overvleugeld door Hanze-stad Brugge (locatie!).

Slide 4 - Diapositive

Patriciërs en adel <> Het Gemeen
Patriciërs = burgers die in de steden de macht in handen hadden (rijke kooplieden, adel etc.)
Het gemeen = de rest van de stedelijke bevolking (de rest) >> aangevoerd door ambachtslieden.

Spanning tussen twee groepen:
  • Alleen patriciërs (10% bevolking) in het bestuur >> ambachtslieden (40%) waren daar fel tegen.
  • Dagloners (merendeel rest van de bevolking) hadden geen vast inkomen, deden zwaarste werk en waren niet georganiseerd >> onvrede in tijden van economische tegenslag.

Guldensporenslag = strijd waarin de spanningen tot uiting kwamen.

Slide 5 - Diapositive

   OPDRACHT
1. Lees De Guldensporenslag, fascinerend en uitzonderlijk en het stukje uit de leertekst over de Guldensporenslag (beide blz. 32) door.

2. Bekijk het filmpje hiernaast (let op: ondertiteling aan).

3. Benoem het volgende:
A) Wat is de oorzaak van de Guldensporenslag?
B) Hoe merk je aan deze strijd dat patriciërs tegenover het gemeen staan?
C) Wat is de uitkomst van de Guldensporenslag?
D) Wat was er zo bijzonder aan de strijd?
E) Wie heeft er gewonnen?

Slide 6 - Diapositive

Vlaanderen & Brabant: economisch zwaartepunt
Gebieden van Vlaanderen en Brabant:
  • Veel verstedelijking in vergelijking met andere gebieden
  • Steden maakten deel uit van groot handelsnetwerk (Antwerpen groeit later uit tot grootste handelsstad van Europa).
  • Vlaanderen en Brabant waren verantwoordelijk voor 62% van de belastingen >> Holland 13% en Overijssel minder dan 1%!
  • Brugge wordt nieuwe handelscentrum van de Lage Landen (i.p.v. Atrecht) >> zat in handelsnetwerk van verschillende steden.

Slide 7 - Diapositive

Vlaanderen & Brabant: economisch zwaartepunt
Binnen het netwerk versterkte elke stad de eigen positie en het netwerk als geheel door:
  • Innovatie op allerlei gebieden:
    >> uitvindingen zoals de Kogge
    >> verbetering infastructuur + opslag van producten
    >> arbeidsverdeling + specialisatie in nijverheid/landbouw.
  • Innovatie wordt getriggerd door schaalvergroting in netwerk van de steden:
    >> bevolkingsgroei in steden: meer produceren.
    >> door toename handel: meer wegen en havens worden aangelegd + schepen vergroot.

Slide 8 - Diapositive

Stedelijke burgerij neemt taken van geestelijkheid over
  • De steden vergroten invloed op de sociale zorg.
  • De steden gaan zorgen voor onderwijs.
  • Stadsbesturen gaan het algemeen belang ('bonum commune') dienen.
  • Bedelorden en begijnhoven worden in de steden gevestigd: Moderne devotie doet zijn intrede.

Slide 9 - Diapositive

Particularisme tegenover centralisatie
Centralisatie = streven naar een centraal bestuur dat boven de lokale besturen stond. 
>> Filips de Goede begint hiermee (LL) >> nam maatregelen om zelf meer macht in handen te krijgen.
  1. Verplaatst hof van Bourgondië naar Vlaanderen.
  2. Bestuur centraliseren door instellen van Staten-Generaal.
  3. In alle gebieden stelde hij stadhouders als zijn vertegenwoordigers aan.

Particularisme = elke stad besliste zelf over interne zaken en was daarbij vooral op eigen voordeel bedacht.
>> botst met centralisatiepolitiek >> steden wilden deze macht behouden.

Slide 10 - Diapositive

Aan het werk
Basisvragen (blz. 66): 9 t/m 19
Korte opdrachten (W37 - blz. 59): 1 t/m 6
W-opdrachten (blz. 50+): W3 en W5.

Slide 11 - Diapositive