Cette leçon contient 10 diapositives, avec diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
4.4 Arbeiders strijden voor hun rechten
Slide 1 - Diapositive
Planning
Wat moet je leren voor de toets
Herhaling
Uitleg
Opdracht rondom bronnen
Afsluiten
Slide 2 - Diapositive
Herhalen
Beantwoord voor jezelf, in stilte, de volgende vragen over 4.3:
Wat wilde de liberalen?
Wat veranderde er in de grondwet van 1848?
timer
5:00
Slide 3 - Diapositive
Wat moet je leren voor de toets
Hoofdstuk 4
Par 1 t/m 4
Slide 4 - Diapositive
Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe en wanneer Nederland een industriële samenleving werd.
Je kunt uitleggen wat het socialisme inhoudt en waarom er twee groepen socialisten waren.
Je kunt aan de hand van een voorbeeld uitleggen wat een sociale wet is.
Slide 5 - Diapositive
De industriële revolutie in Nederland
rond 1850 kwam de industrialisatie in Nederland op gang.
bedrijven gingen over op stoommachines.
ontstaan fabrieken: eerst vooral textiel en voedingsmiddelen.
Steden begonnen te groeien.
Rond 1890 zware industrie op gang: machinebouw en scheepsbouw.
Havens als Rotterdam zorgde ervoor dat overal grondstoffen vandaan gehaald werden. Kanalen en spoorwegnet: zo export makkelijker
Eind 19e eeuw: steenkoolmijnen in Zuid-Limburg open. goedkoper dan importeren
Situatie in de fabrieken hetzelfde: lage lonen, lange werkdagen.
Arme en zieken afhankelijk van liefdadigheid. Er waren nog geen uitkeringen
Slide 6 - Diapositive
Socialisme
19e eeuw: alleen rijke mannen kiesrecht, stemde meestal op de liberalen
Liberalen vonden het niet nodig dat de overheid ingreep in de fabrieken
Sommige mensen vonden dit niet oké: rond 1850 ontstaat het socialisme --> beweging die opkwam voor de arbeiders
Karl Marx was de grondlegger van dit socialisme --> klassenstrijd tussen arm en rijk, via revolutie zouden de arbeiders de macht grijpen en zou er een klasseloze samenleving komen, zonder privé bezit.
Niet elke socialist wild een klassenstrijd en revolutie, zij waren meer gematigd: sociaaldemocraten: niet tegen privé bezit, maar wel voor betere leef- en werkomstandigheden.
Situatie verbeteren via vakbonden en wetten (ze wilde het kiesrecht uitbreiden)
Slide 7 - Diapositive
De eerste sociale wetten
Sociale kwestie: het idee dat er iets moest gebeuren met de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders
Liberalen waren bang voor arbeidersopstanden en gingen kleine verbeteringen doorvoeren
1872: einde verbod op vakbonden
1874: 'Kinderwetje van Van Houten' --> beperking kinderarbeid = eerste sociale wet
Rond 1900 eisen aan woningen, kwam de leerplicht er, aanleg riolering en waterleidingen
Sociaaldemocraten richten politieke partij op in 1894: SDAP, Sociaaldemocratische Arbeiderspartij --> via wetten kortere werktijden en hogere lonen
Vanaf 1917 alle mannen kiesrecht, in 1919 voor vrouwen --> dan spreken we van algemeen kiesrecht
Slide 8 - Diapositive
Opdracht bronnen
In tweetallen
Beantwoord de vragen op het blad
Na 15 minuten bespreken
We roepen en lopen niet door de klas
vragen? steek je vinger op
Eerder klaar?
Ga de volgende opdrachten uit je boek maken, dit wordt ook huiswerk: 4.4 --> 1 t/m 13