H3 24.12.2021

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Herzlich willkommen

Freitag 24.12.2021

Heute

• Die Wörter wiederholen
• Die Wechselpräpositionen (Wiederholung)
• Verben mit Fall
• Zeit für 'Die Welle'

Das Ziel von heute: die Wechselpräpositionen wiederholen, die Verben mit Fall kennenlernen.

Toetsstof

• K12+K13: Wörterlisten A+B (D->NL+NL->D)

• Keuzevoorzetsels  (leer ook nog een keer voorzetsels met 3e naamval en voorzetsels met 4e naamval + ontleden) (Kapitel 10)

• Leer werkwoorden met vaste naamvallen + samentrekkingen van voorzetsels (Kapitel 10)

• Sterke werkwoorden met een e in de stam en sterke werkwoorden met een a in de stam (Kapitel 11)

• Werkwoorden haben/sein/werden in de verleden tijd (Kapitel 13)

ausreichen

op internet

1. am Internet
2. auf Internet
3. im Internet
4. über Internet

opslaan

erreichbar

Die Antworten

ausreichen - voldoende zijn

op internet - im Internet

opslaan - speichern

erreichbar - bereikbaar

Welke vraag stel je om een vierde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?

1. Wohin?
2. Wo?
3. Wodurch?
4. Wovon?

Welke vraag stel je om een derde naamval te bepalen bij de keuzevoorzetsels?

1. Wohin?
2. Wo?
3. Wodurch?
4. Wovon?

Wat is de juiste vertaling van:
"zwischen"

Wat is de juiste vertaling van:
"hinter"

Wat is de juiste vertaling van:
"neben"

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).

1. dem
2. den

Das Bild hängt an d... Wand(v).

1. die
2. der

Er geht in d... Disko(v).

1. die
2. der

Es fällt hinter dein... Stuhl(m).

1. deinem
2. deinen

Vul in.

Das Auto steht vor d...….Garage (v)

Vul in.

Das Heft fällt auf d...…...Boden (m).

Ik beheers de stof:

1. nog helemaal niet, ik heb hulp nodig
2. van a tot z
3. met een boek erbij lukt het wel

Neue Grammatik

Werkwoorden met vaste naamvallen.

Er zijn een aantal werkwoorden die samengaan met een vaste naamval. Schrijf deze in je werkboek en vergeet deze niet te leren voor de toets!

Werkwoorden met naamvallen

1e naamval:	sein, werden, bleiben
3e naamval:	helfen, danken, gratulieren
4e naamval:	es gibt, fragen, bitten

Verben mit Fall

+1: Mein Vater ist der Lehrer 

+1: Er wird/bleibt der Lehrer.

+3: Sie hilft der Mutter.

+3: Wir gratulieren dem Mann.

+3: Wir danken dem Kind. 

+4: Es gibt heute keinen Unterricht in der Schule.

+4: Ich frage dich.

+4: Ich bitte die Frau. 

Er hilft d____ Mann.

Sie bitten d____ Frau um Hilfe.

Er wird d____ erste Finalist.

Ich danke ____ (jou)

Zeit für: Die Welle

Gibt es noch Fragen?

Frohe Weihnachten!