e-commerce - niv.2 - les 3 hoofdstuk 9

1 / 24
suivant
Slide 1: Diapositive
Praktische economieMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 24 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Planning

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Beoordeling
Een verslag inleveren dinsdag 29 maart
met alle opdrachten van hoofdstuk 7 t/m 12.
+ WordPress pagina

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vragen vorige les?
Hoofdstuk 8: Jij en social media

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Kosten die je als bedrijf maakt, niet als persoon. 

Directe kosten noemen als inkoopkosten

Om de klanten met iDeal te laten betalen moeten Jim en Anita het bedrijf dat de iDeal betaling afhandelt wel een vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt ongeveer 0,50 per betaling.

Slide 8 - Diapositive

Brutowinst = het geld wat je overhoudt om al je andere kosten te kunnen betalen. 

-> welke kosten kunnen andere kosten zijn, naast inkoopkosten? 
 Welke kosten zou een bedrijf kunnen hebben?
-> huur, auto, loon, gas/water/elektra (bedrijfskosten)
-> als je op stage bent, wat van stage

bruttowinst =
omzet (verkoopprijs van alle verkochte producten bij elkaar) - directe kosten (inkoopkosten, betaalkosten, verpakkingskosten, verzendkosten) 

nettowinst = brutowinst -  indirecte kosten (huur, gas/water/licht, personeel, marketing)

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerken
opdracht 1a, 1b en 1c
- gebruik je boek
- mag samen werken met 
buurman/buurvrouw
- 5 minuten
- bespreken


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden opdracht 1

a. Hoe bereken je de brutowinst per product?
Brutowinst = Verkoopprijs per product – Directe kosten per product
 
b. Hoe bereken je de nettowinst? 
Nettowinst = Brutowinst – Indirecte kosten

c. Over welke winst moet de ondernemer belasting betalen? 
Over de nettowinst

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerken: opdracht 2
- gebruik je boek
- mag samen werken met 
buurman/buurvrouw
- 5 minuten
- bespreken

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden opdracht 2


Omzet 1e 3 maanden 
= 83 x € 23,10 + 103 x € 21,45 + 37 x € 25,00 + 54 x € 22,27
 = € 1917,30 + € 2.209,35 + € 925,00 + € 1.202,58
 = € 6.254,23

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Uitwerken: opdracht 4
- gebruik je boek
- mag samen werken met 
buurman/buurvrouw
- 15 minuten
- bespreken

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.a Brutowinst per stuk
voor ieder product?

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden opdracht 4a: brutowinst per stuk voor ieder product

Lamp klassiek
Brutowinst = Verkoopprijs - Directe kosten
 = € 40,50 – (€ 18,22 + € 0,45 + € 4,95)
 = € 40,50 – € 23,62
 = € 16,88

Lamp modern
Brutowinst = Verkoopprijs - Directe kosten
 = € 73,55 – (€ 33,10 + € 0,45 + € 4,95)
 = € 73,55 – € 38,50
 = € 35,05


Lamp office
Brutowinst = Verkoopprijs - Directe kosten
 = € 81,82 – (€ 36,82 + € 0,45 + € 4,95)
 = € 81,82 – € 42,22
 = € 39,60

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.d Brutowinst voor
alle producten samen?

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden opdracht 4b: brutowinst voor alle producten samen
 
Brutowinsttotaal = 
Brutowinst lamp klassiek + Brutowinst lamp modern + Brutowinst lamp office

 = 137 x € 16,88 + 258 x € 35,05 + 28 x € 39,60
 = € 2.312,56 + € 9.042.90 + € 1.108,80
 = € 12.464,26

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.c Totale indirecte kosten
voor de webwinkel?

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden opdracht 4c: totale indirecte kosten voor de webwinkel
 
Totale indirecte kosten = 
Kosten hosting webshop + kosten online marketing + kosten bankkosten
 = € 85,00 + € 2.400,00 + € 430,00
 = € 2.915,00

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

4.d Nettowinst van de webwinkel?

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Antwoorden opdracht 4d: nettowinst van de webwinkel
 
Nettowinst = Brutowinst - Indirecte kosten
 = € 12.464,26 (4b) - € 2.915,00 (4c) 
 = € 9.549,26

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Volgende les

- Doorlezen 
hoofdstuk 10

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions