week 1 les 1

Typ het woord dat je hoort
1 / 26
suivant
Slide 1: Question ouverte
SpellingBasisschoolGroep 8

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

Typ het woord dat je hoort

Slide 1 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 2 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 3 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 4 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 5 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 6 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 7 - Question ouverte

Typ het woord dat je hoort

Slide 8 - Question ouverte

Annabel sloot
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 9 - Quiz

Annabel sloot
t.t. Annabel........

Slide 10 - Question ouverte

Annabel sloot
v.d. Annabel........

Slide 11 - Question ouverte

Ik kijk

A
tt
B
vt
C
vd

Slide 12 - Quiz

Ik kijk
v.t. Ik.........

Slide 13 - Question ouverte

Ik kijk
v.d. Ik.........

Slide 14 - Question ouverte

de tijger sloop
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 15 - Quiz

de tijger sloop
t.t. de tijger...........

Slide 16 - Question ouverte

de tijger sloop
v.d. de tijger is/heeft...........

Slide 17 - Question ouverte

zij hebben gefietst
A
tt
B
vt
C
vd

Slide 18 - Quiz

zij hebben gefietst
t.t. zij.........

Slide 19 - Question ouverte

zij hebben gefietst
v.t. zij.........

Slide 20 - Question ouverte

De docent ----------(verhalen, tt) alle kosten op de school.

Slide 21 - Question ouverte

Wanneer je er niet aan krabt, ------------(verdwijnen, tt) dat puistje vanzelf.

Slide 22 - Question ouverte

Martijn --------(worden, vt) verliefd op het knapste meisje van de klas.

Slide 23 - Question ouverte

Bart -------(vrezen, vt) dat hij te laat zou komen.

Slide 24 - Question ouverte

geven [vd] Wij hebben een goed optreden _____________.

Slide 25 - Question ouverte

liggen [vd] We hebben op het bed _____________.

Slide 26 - Question ouverte