spell H4-6 1th

Werkwoordspelling
H4-6
pv vt
volt.dw
bn


1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Werkwoordspelling
H4-6
pv vt
volt.dw
bn


Slide 1 - Diapositive

Oud & Nieuw
pv tt: welke persoon (ik / hij / wij)?
ik = ik-vorm      hij = ik-vorm + t    wij = hele ww
!Let op!  ... jij? = ik-vorm   jij ... = ik-vorm + t

pv vt: welke persoon? enkelvoud / meervoud?
e.v. = ik-vorm + de/te     m.v. = ik-vorm + deN / teN

volt.dw: ge/be/ver... + ik-vorm + d / t
zwak!
Twijfel je?
Vul 'koken' in en je hoort de goede vorm.

Slide 2 - Diapositive

Oud & Nieuw
pv tt: welke persoon (ik / hij / wij)?
meestal: ik = ik-vorm      hij = ik-vorm + t    wij = hele ww

pv vt: welke persoon? enkelvoud / meervoud?
e.v. = zoals je het hoort     m.v. = zoals je het hoort, maar met -N

volt.dw: zoals je het hoort, zo kort mogelijk, met EN achteraan
sterk!

Slide 3 - Diapositive

De tegenstander aanvaar...e de verkiezingsuitslag niet.

Slide 4 - Question ouverte

De mensen vluch...en na de overstroming naar hoger gelegen gebieden.

Slide 5 - Question ouverte

Vin... jij dat dat je broer een juiste keuze heeft gemaak...?

Slide 6 - Question ouverte

Het lij... geen twijfel dat het horloge ontvreem... is.

Slide 7 - Question ouverte

De uitgepu...e schaatser scheur...e zijn pak tijdens de val.

Slide 8 - Question ouverte

De schaatsers werden toegejuich... door het toegestroom...e publiek.

Slide 9 - Question ouverte

Hij (schrijven)... het antwoord gisteren stiekem in zijn hand.

Slide 10 - Question ouverte

Die familie
(verhuizen) ... bijna elk jaar.

Slide 11 - Question ouverte

De leraar (worden) ... vorige les zo boos omdat jij zo vaak (lachen)....

Slide 12 - Question ouverte

We (gaan)... met de fiets naar de volgende bestemming waarna we met de trein verder (reizen)....

Slide 13 - Question ouverte

Hij (vergroten) ... zijn voorsprong doordat hij als eerste over de finish (sprinten)....

Slide 14 - Question ouverte

Hoe zat het ook alweer?
Bijvoeglijk nw = woord dat iets over het zelfstandig nw zegt
Meestal zoals je het hoort
Stoffelijk bijv nw bijna altijd met -n achteraan

Bijvoeglijk nw als volt dw = zo kort mogelijk.
1. Heeft altijd één t of één d als het een zwak ww is;
2. In een open lettergreep komen nooit twee klinkers;
3. Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker
4. Bij sterke ww is er geen verschil tussen gewoon of volt dw als bijv nw

Slide 15 - Diapositive

Voorbeelden
1. Heeft altijd één t of één d als het een zwak ww is;

    Hij verlootte de cadeaus. De verlote cadeaus.
2. In een open lettergreep komen nooit twee klinkers;

    De plantjes worden gepoot. De gepote plantjes
3. Na een korte klinker verdubbelen we de volgende medeklinker

    De tuin wordt netjes omgespit. De omgespitte tuin.
4. Bij sterke ww is er geen verschil tussen gewoon of volt dw als bijv nw
    De bejaarde is geschrokken. De geschrokken bejaarde.

Slide 16 - Diapositive

De aardappelen zijn aangebrand
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw

Slide 17 - Quiz

De aangebrande aardappelen zijn vies.
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw

Slide 18 - Quiz

De vergrote foto is mooi.
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw

Slide 19 - Quiz

Hij vergrootte de foto.
A
pv
B
volt dw
C
bijv nw

Slide 20 - Quiz

(landen, vt) Het vliegtuig ... veilig.
Het ... vliegtuig

Slide 21 - Question ouverte

(kneden) Het deeg wordt ....
Het ... deeg.

Slide 22 - Question ouverte

(redden) Het kind werd ....
Het ... kind.

Slide 23 - Question ouverte

(vallen) De jongen is ....
De ... jongen.

Slide 24 - Question ouverte

(sluiten) De winkel is ....
De ... winkel

Slide 25 - Question ouverte

(verzetten) Het uur is ....
Het ... uur.

Slide 26 - Question ouverte

De (verbreden)... straat (worden) ... gisteren opnieuw (openbreken) ....

Slide 27 - Question ouverte

De (verrot) ... appel heb ik maar in de kliko (gooien)....

Slide 28 - Question ouverte

Het gisteren (kopen) ... horloge is vandaag kapot (vallen) ....

Slide 29 - Question ouverte

Ik (houden) ... helemaal niet van (vergroten) ... foto's.

Slide 30 - Question ouverte

Dus...
Weet wanneer het een 
PERSOONSVORM
VOLTOOID DEELWOORD
BIJVOEGLIJK NAAMWOORD
is.

Slide 31 - Diapositive