Week 29 (week 16-2024) klas 2 K. 10 müssen en sollen + lesen

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• muts/pet/capuchon af
• oortjes uit
• boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Was machen wir heute?

Grammatic: müssen und sollen

Lernziel:

• Je leert het verschil in betekenis tussen müssen en sollen
• Je leert beide Modalverben in een zin te gebruiken

Aber zuerst.....ein Filmchen!

www.zdf.de

Wat zijn Modalverben?

 Dit zijn hulpwerkwoorden die in een zin een extra lading/betekenis aan een ander werkwoord geven.

Ik kan goed schaatsen, ik moet werken, mag ik iets vragen?

In het Duits zijn dit de werkwoorden dürfen, können, mögen, müssen, sollen, wollen en wissen. 

Beispiele

Du musst jetzt Hausaufgaben machen.

Du kannst jetzt Hausaufgaben machen.

Du willst jetzt Hausaufgaben machen.

Du sollst jetzt Hausafgaben machen.

Du darfst jetzt Hausaufgaben machen.

Du magst jetzt Hausaufgaben machen.

wissen	weten
dürfen	mogen, toestemming
können	kunnen
mögen	lusten, houden van
müssen	moeten, noodzakelijk
sollen	moeten, bevel
wollen	willen

Konjugation von Modalverben im Präsens

	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
ich	m u ss	k a nn	w i ll	soll	d a rf	m a g
du	m u ss t	k a nn st	w i ll st	soll st	d a rf st	m a g st
er/sie/es	m u ss	k a nn	w i ll	soll	d a rf	m a g
wir	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
ihr	müss t	könn t	woll t	soll t	dürf t	mög t
sie	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen
Sie	müssen	können	wollen	sollen	dürfen	mögen

Er zijn 2 kenmerken!

1: de klank (klinker) verandert in het enkelvoud (= ich, du en er/sie/es) (behalve bij sollen!)

2: de ich- en de er/sie/es- vorm zijn gelijk en krijgen GEEN uitgang!

Müssen oder sollen?

Müssen: moeten

noodzaak; 

het kan niet anders

Sollen: moeten: 

* een ander wil het ;

* vraag naar de mening van een ander

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?   Aufgaben 11, 12 en 13

Wie?    Online: K. 10 Ferien - D: Grammatik

Hilfe?   Die Grammatik auf Seiten 11 und 177

Zeit       15 Minuten

Fertig? StudyGo: de woordenlijst Hfst 8, 9 en 10 of 

               de modale werkwoorden

               

 

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

machen:

                       Aufgaben 11, 12 en 13

                           Online: K. 10 Ferien - D: Grammatik     

           

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

• jas uit
• muts/pet/capuchon af
• oortjes uit
• boek/schrift/pen/ laptop op tafel 

Was machen wir heute?

Lesefertigheid:

Kurzgeschichte 

Lernziele dieser Stunde:

Am Ende dieser Stunde ...

- Kun je uitleggen wat een Kurzgeschichte is

- Heb je nieuwe woorden geleerd

_  Ben je in staat om samen een  nieuw einde aan een

   kort verhaal te bedenken en met behulp van een

  vertaal site in het Duits te schrijven.    

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?    Kurzgeschichte lesen und Auftrage machen

Wie?     in Gruppen von 4 Personen

Hilfe?    ein Wörterbuch

Zeit       40 Minuten
Fertig? dann ist die Stunde auch vorbei

 

Heb ik de leerdoelen behaald?

... kan ik uitleggen wat een Kurzgeschichte is?

... Heb ik nieuwe woorden geleerd?

... Ben ik in staat om samen een nieuw einde aan een

    kort verhaal te bedenken en met behulp van een

    vertaal site in het Duits te schrijven?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Was machen wir heute?

• Lesefertigkeit: ......Poesie......

Leerdoelen 

Am Ende dieser Stunde; 

•  heb je kennisgemaakt met Duitstalige poëzie
• ben je in staat om met een paar woorden van een bestaand gedicht een nieuw gedicht te maken

Aber zuerst.....ein Filmchen!

www.zdf.de

An die Arbeit!

An die Arbeit:

Was?    Poesie lesen und machen

Wie?     In Gruppen von 3 oder 4 Personen 

Hilfe?    ein Wörterbuch

Zeit       35 Minuten
Fertig? StudyGo: woordenlijst Hfst 8, 9 en 10 leren!

               

 

Heb ik de leerdoelen behaald?

•  heb ik kennisgemaakt met Duitstalige poëzie?
• ben  ik in staat om met een paar woorden van een bestaand gedicht         een nieuw gedicht te maken?

Abschluss

Niet inpakken - luisteren - ik sluit de les af

• na mijn startsignaal: inpakken
• zitten blijven tot de bel gaat- stil


• dan: klaar :)

Tschüss!

Bis zum nächsten Mal!

Wat kost een half brood

Wat voor brood koopt de mevrouw uiteindelijk?

1. een heel wit en een half bruin
2. een half wit brood en een half bruin brood
3. een half rogge brood en een heel wit brood
4. een half wit brood en een half volkorenbrood

Hoeveel moet de mevrouw uiteindelijk betalen?

Im Gemüseladen

Je gaat luisteren naar een gesprek in de groentenwinkel

Bij open vragen antwoord je in het Nederlands!!

Wat voor een product is in de aanbieding en hoeveel kost het per kilo?

Einkaufen in den Supermarkt

Lars en Emre hebben een feest aan gaan boodschappen doen in de supermarkt.

Hoeveel zakken chips kopen de jongens voor het feest?

1. 3
2. 5
3. 7
4. 8

Lars merkt aan de kassa dat hij 1 euro te weinig heeft om te betalen. Wat doet hij?

1. Hij leent 1 euro van Emre
2. Hij legt 1 zak chips terug.

De mevrouw aan de kassa neemt afscheid door ze...

1. een fijne dag te wensen
2. een fijne avond te wensen
3. een fijn feest te wensen.

Wissen Sie den Weg?

Je gaat kijken naar een fragment waar iemand de weg vraagt.

0

Waar moet de mevrouw naar rechts?

1. Bij de rotonde (Kreisverkehr)
2. Bij de bakker (Bäcker)
3. Bij de hoek (Ecke) van de straat
4. Bij het stoplicht (Ampel)

0

Waar moet de mevrouw naar links?

1. Bij de kruising (Kreuzung)
2. Bij het stoplicht (Ampel)
3. Bij de rotonde (Kreisverkehr)
4. Bij de bakker (Bäcker)

0

Waar moet de mevrouw na het stoplicht (Ampel) nu nog 400 meter op?

1. naar rechts
2. rechtdoor
3. naar links
4. terug

0