station lezen zakelijke teksten ka4 perron 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k, g, t
• Leerjaar 1-4

Nederlands

Lezen, zakelijke teksten

perron 1

De Rooi Pannen

Van welk tekstverband is kortom het signaalwoord?

1. argument
2. conclusie

Wat is een signaalwoord van argument?

1. dus
2. concluderend
3. omdat
4. dat betekent

Uit welke drie onderdelen bestaan de meeste teksten?

1. Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
2. Inleiding, slot en hoofdgedachte
3. Inleiding, kern en slot
4. Middenstuk, slot en hoofdgedachte

Gaat het in onderstaande zin om een hoofdgedachte of een onderwerp?
De belasting op vliegtickets moet omhoog.

1. hoofdgedachte
2. onderwerp

In de inleiding worden de hoofdgedachte, het onderwerp en de deelonderwerpen aangekondigd.

1. waar
2. niet waar

Onderwerp en hoofdgedachte zijn eigenlijk hetzelfde

1. waar
2. niet waar
3. soms waar

Wat is een deelonderwerp?

1. Het onderwerp van een tekst
2. Het onderwerp van een alinea
3. Een deel van de hoofdgedachte

Wanneer je in één zin beschrijft waar de tekst over gaat dan heb je

1. het onderwerp
2. een kernzin
3. de hoofdgedachte
4. een inleiding

De hoofdgedachte van een tekst:

1. Zoek het onderwerp en je hebt ook de hoofdgedachte.
2. Hoofdgedachte is hetzelfde als het onderwerp.
3. Het belangrijkste wat er over het onderwerp wordt verteld.

De hoofdgedachte van een tekst is het belangrijkste wat over het onderwerp wordt gezegd.

1. waar
2. niet waar

Een deelonderwerp is:

1. het onderwerp van de tekst
2. een tussenkopje
3. het onderwerp van een alinea
4. de hoofdgedachte kort

opdrachten uit het boek

maken: blz. 3 tm 5

opdr. 1, 2, 3, 4, 5

Je hebt 15 minuten om de opdrachten te maken.

We kijken ze daarna samen na.

Als je klaar bent, lees je de uitleg op blz. 4 goed door. Onderstreep of markeer de belangrijke dingen, 

uitleg door docent

De docent legt de volgende termen uit:

onderwerp

hoofdgedachte

deelonderwerp

deelhoofdgedachte

kernzin

titel

tussenkopje

Welke tekst past het best bij afbeelding 1?

Afbeelding 1                Afbeelding 2

1. 'Tom, val nou niet op de bank in slaap!' 'Ik ben klaarwakker hoor!'
2. Er was eens een mevrouw en een meneer die zaten op de bank en waren aan het praten

Welke tekst past het best bij afbeelding 2?

Afbeelding 1                Afbeelding 2

1. Die meneer is op de bank in slaap gevallen
2. ZzzzzZZZzzzzZZZ

Een afbeelding kan...

1. een tekst leuker maken.
2. een tekst duidelijker maken.
3. beide antwoorden zijn goed
4. beide antwoorden zijn niet goed

opdrachten uit het boek

We nemen samen het schema op blz. 9 door.

Daarna maken jullie:

blz. 6 - 10

opdr. 6, 7, 8, 9

Als het niet af is, is het huiswerk voor de volgende les. 

Leer voor de volgende les: argument en conclusie met hun signaalwoorden.

Van welk tekstverband is dus een signaalwoord?

1. argument
2. conclusie

Tekstverbanden:

Conclusie

Argument

daarom

kortom

immers

dat betekent

dus

want

concluderend

omdat

Opsommend tekstverband

Tijdsvolgorde

Tegenstellend tekstverband

Concluderend tekstverband

Samenvattend tekstverband

Oorzaak/gevolg

Zoek tekstverband:

Hij heeft geen zin dus hij gaat niet mee.

1. argument
2. conclusie

Kortom, dit was de herhaling over tekstverbanden en signaalwoorden.

Wat is het tekstverband?

1. argument
2. conclusie

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord omdat?

1. conclusie
2. argument

opdrachten uit het boek

De docent leest het verhaal voor op blz. 12.

maken: blz. 11 - 16

opdr. 11, 12, 13, 14

huiswerk voor morgen: 

leren: tekstverband argument en conclusie met de signaalwoorden.

maken: opdr. 11 tm 14

Wat is een signaalwoord van het tekstverband conclusie?

1. tevens
2. kortom
3. met dat doel
4. daarentegen

Van welk tekstverband is omdat het signaalwoord?

1. opsomming
2. tegenstelling
3. argument

Van welk tekstverband is want het signaalwoord?

1. conclusie
2. argument
3. voorbeeld

Van welk tekstverband is dat betekent het signaalwoord?

1. argument
2. conclusie
3. voorbeeld

Tekstverband = argument

Tekstverband = conclusie

dus

daarom

immers

kortom

argument

conclusie

kortom

dus

omdat

daarom

want

Tekstverband = argument

Tekstverband = conclusie

kortom

daarom

want

dus