verzorgingsstaat 1: verzorgingsstaat en geschiedenis

Verzorgingsstaat
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.

Éléments de cette leçon

Verzorgingsstaat

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  • Je weet wat een verzorgingsstaat is
  • Je kent de drie pijlers van de verzorgingsstaat
  • Je kan uitleggen hoe de verzorgingsstaat ontstaan is
  • Je kan uitleggen welke rol verschillende politieke stromingen hebben in het ontstaan van de verzorgingsstaat. 

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Verzorgingsstaat
Is dus een staat waarin de overheid zich actief bemoeit met de welvaart en het welzijn van haar inwoners.

Slide 4 - Diapositive

Drie pijlers
De verzorgingsstaat steunt op drie belangrijke pijlers:


  1. Goed onderwijs.
  2. Goede gezondheidszorg.
  3. Sociale zekerheid.

Slide 5 - Diapositive

Goed onderwijs
  • Goede opleidingen
  • Talenten ontplooien 
Ongelijkheid in het onderwijs

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

Sociale voorziening
Het geheel van voorzieningen die tot doel hebben mensen te ondersteunen, aan te vullen in hun inkomenssituatie:
bijstandsuitkering, wajong uitkering, studiefinanciering 

Slide 8 - Diapositive

VERPLICHTE Sociale verzekering 

Alle uitkeringen die mensen verzekeren van een inkomen bij verlies van een baan, verlies van gezondheid, door ouderdom  of arbeidsongeschiktheid.

ER ZIJN VOLKSVERZEKERINGEN EN WERKNEMERSVERZEKERINGEN WAAR IEDEREEN EEN PREMIE VOOR BETAALD.
 

Slide 9 - Diapositive

Gezondheidszorg
  • De overheid betaalt een deel van de kosten
  • Iedere burger heeft zelf een zorgverzekering
  • De overheid zorgt voor ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en verpleeghuizen

Slide 10 - Diapositive

Solidariteit
Om een verzorgingsstaat te kunnen inrichten is solidariteit belangrijk. Mensen moeten bereid zijn kosten voor elkaar te dragen.

Solidariteit: Als er bereidheid is in een groep of samenleving om risico’s met elkaar te delen.

Slide 11 - Diapositive

In een verzorgingsstaat:
A
nemen werkgeversorganisaties en vakbonden veel taken van de overheid over.
B
kan een burger sociale grondrechten afdwingen bij de rechter.
C
is gezondheidszorg belangrijker dan onderwijs.
D
is de solidariteitsgedachte een belangrijk uitgangspunt.

Slide 12 - Quiz

Nederland is een sociale rechtsstaat. Dit betekent onder meer dat:
A
rechters rekening moeten houden met de sociaaleconomische situatie van verdachten.
B
burgers zo veel mogelijk gelijke kansen moeten krijgen.
C
alle sociale voorzieningen in de grondwet zijn vastgelegd.
D
de overheid alle verantwoordelijkheid heeft over de welvaart van individuele burgers.

Slide 13 - Quiz

Ontstaan verzorgingsstaat 

Slide 14 - Diapositive

Nederland als nachtwakersstaat
In de 19e eeuw was Nederland volledig gebaseerd op het vrijemarktprincipe.
Zwakkeren (armen, zieken en ouderen) werden niet door de overheid geholpen, maar door de kerk, liefdadigheidsinstellingen of rijken.
Zo’n staat noem je een nachtwakersstaat.

Slide 15 - Diapositive

De vrijemarkteconomie had keerzijden:
De lonen waren laag.
Mensen moesten vaak 16 uur per dag werken.
Er werd ook op zaterdag gewerkt.
Kinderen werkten vanaf jonge leeftijd al mee.

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Waar is dit filmpje opgenomen?
;-)
A
Geldrop
B
Amsterdam
C
Vlissingen
D
Rotterdam

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Vidéo

Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw kwamen de eerste sociale wetten:
-De Armenwet (1854).
-De wet tegen kinderarbeid (1874): het Kinderwetje van 
  Van Houten.
-De Veiligheidswet (1895).
-De Leerplicht (1901).
-De Arbeidswet (1919).

Slide 20 - Diapositive

Zoek uit:
Wat regelde de Armenwet van 1854?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Vidéo

1e sociale wet: kinderwetje van Van Houten (1874)
Maakte een einde aan kinderarbeid. Velen vonden dat de overheid zich niet met de opvoeding moest bemoeien.
=Het begin van de verzorgingsstaat

Slide 23 - Diapositive

Vanuit verschillende hoeken had men belang bij een verandering van de omstandigheden:
Christenen wilden de zwakkeren een betere bescherming bieden.
Sociaaldemocraten streefden naar een sterkere machtspositie van arbeiders.
Liberalen wilden minder criminaliteit als gevolg van de armoede.

Slide 24 - Diapositive

Christen-democraten
Christendemocraten pleiten voor een sterk maatschappelijk middenveld en een overheid die een aanvullende rol vervult. Zij zien belangrijke een rol weggelegd voor mantelzorgers. 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

sociaaldemocraten
Sociaaldemocraten zijn voor een gemengde economie waarin werkgevers en werknemers samenwerken en sociale ongelijkheid wordt verminderd. Hiervoor moet er bijvoorbeeld worden geïnvesteerd in onderwijs.

Slide 27 - Diapositive

liberalen
Liberalen zijn voor een vrijemarkteconomie. De collectieve uitgaven voor gezondheidszorg en sociale zekerheid moeten worden beperkt zodat eigen verantwoordelijkheid wordt gestimuleerd.

Slide 28 - Diapositive

Van Houten, de bedenker van het Kinderwetje, was een liberale politicus. Leg uit waarom de liberalen vanuit hun politieke visie tegen kinderarbeid waren.

Slide 29 - Question ouverte

Hoe ging het verder?
Na WOII vormden de katholieken (KVP) en de sociaaldemocraten (PvdA) de regering.
De KVP wilde dat werknemers en werkgevers meer gingen samenwerken.
De PvdA pleitte voor meer inkomenszekerheid.
Dit resulteerde in de totstandkoming van:
          -De AOW.
          -De Bijstandswet.
          -De Arbowet.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Vidéo

Heb je nog vragen?

Slide 32 - Question ouverte

Heb je nog tips?

Slide 33 - Question ouverte

Einde les!
Einde les!

Slide 34 - Diapositive