week 6 - les 3 - Feit, mening en argument

Welkom klas 1
Nederlands
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Welkom klas 1
Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Lesprogramma
Tijdens de les:
  • Uitleg ‘feiten, meningen en argumenten’.

‘s Middags na de les:  
  • Schrijfopdracht; ‘nieuwsbericht’ afmaken (indien nog niet af).
  • H5 Lezen: feiten, meningen, argumenten (1) – 5 min
  • H5 Lezen: feiten, meningen, argumenten (2) – 15 min
  • H5 Lezen: feiten, meningen, argumenten (3) – 20 min
  • Lekker lezen uit je leesboek - 10 blz

Slide 2 - Diapositive

Leerdoelen
Aan het eind van deze les...

  • weet je wat een feit, een mening en een argument is. 

  • kun je feiten, meningen en argumenten herkennen.

  • kun je uitleggen waarom iets een feit, een mening of een argument is. 

  • kun je zelfstandig een tekst lezen en daarbij vragen over de tekst beantwoorden.

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Feiten

  • Een tekst kan feiten en meningen bevatten.

  • Een feit is een uitspraak over iets dat waar of niet waar is.

  • Controleerbaar: je moet kunnen controleren of een uitspraak waar of niet waar is.

Slide 5 - Diapositive

Mening

  • Een mening (of opinie) is wat iemand ergens van vindt.

  • Niet controleerbaar (geen bewijzen).

  • Je kunt het eens of oneens zijn.

Slide 6 - Diapositive

Argumenten

  • Reden waarom je iets vindt.
  • Als je een mening hebt over iets, dan moet je altijd één of meerdere argumenten noemen:


    Ik vind dit zo, omdat
    Ik vind dit zus, want

    (want, omdat zijn signaalwoorden)



Slide 7 - Diapositive

Staat hier een feit, mening of argument?

Nederlands is het leukste vak op school.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 8 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind 'The Cell' een spannende film.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 9 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Morgen moet ik naar de tandarts.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 10 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Als je te laat bent, dan moet je je melden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 11 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Ik vind het raar om docenten aan te spreken met u.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 12 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Jesse Klaver moet de nieuwe minister president worden.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 13 - Quiz

Staat hier een feit, mening of argument?

Omdat hij goede standpunten heeft.
A
Feit
B
Mening
C
Argument

Slide 14 - Quiz

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd

Slide 15 - Question ouverte

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 16 - Question ouverte

Tips voor het schrijven van een artikel:
  1. Bedenk eerst wat de doelgroep is van je artikel
  2. Bepaal welke informatie je wilt vertellen in je artikel
  3. Bedenk wat het doel is van jouw artikel: informatief, overtuigend, overhalend, instructie geven of amuseren
  4. Schrijf een duidelijke inleiding waarin het onderwerp en de hoofdgedachte wordt geïntroduceerd
  5. Laat in het middenstuk jouw onderwerp uitgebreid aan bod komen en verdeel deze over samenhangende alinea’s
  6. Schrijf een duidelijke afsluiting van je artikel met daarin een conclusie of samenvatting
  7. Bedenk een passende én pakkende titel voor je artikel
  8. Zorg ervoor dat de tekst in correct Nederlands geschreven is
  9. Zorg ervoor dat het gehele artikel uit minimaal 250 en maximaal 300 woorden bestaat

Slide 17 - Diapositive

Aan de slag!

Slide 18 - Diapositive


Ik ga de oefentekst...
Klassikaal met mevrouw Van Ekeren maken.
Samen met andere leerlingen in een break-outroom maken.
Zelfstandig maken.

Slide 19 - Sondage