grondstoffen quiz

• Voeding
• MBO
• Studiejaar 1

Oefenvragen voedingstoffen en grondstoffen

Macronutriënten

Micronutriënten

Eiwitten

Koolhydraten

Vetten

Vitamines

Mineralen

Spoorelementen

vitamines

Koolhydraten

Eiwitten

Vetten

Brandstoffen

Bouwstoffen

Beschermende

stoffen

Koolhydraten

Vitamines

Eiwitten

Vetten

Is onze grootste energieleverancier

Herstel, onderhoud en opbouw lichaam

beschermt onze organen, isolator tegen kou, reserves

Sleep de voedingsmiddelen naar de juiste voedingsstof

Eiwitten

Koolhydraten

Vocht

Vezels

Yoghurt

Kraan water

Aardappelen

Ei

Vlees

Fruit

Olie

Thee

Waaruit bestaan eiwitten?

1. Glucose-moleculen
2. Glycerol en vetzuren
3. Aminozuren
4. Enzymen

Deze eiwitten zijn afkomstig uit melk

1. Wei-eiwit
2. Natrium-caseinaat
3. Melkeiwitconcentraat (MPC)
4. Alle 3 de antwoorden zijn goed

Eiwitten kunnen onoplosbaar worden door

1. Verhitten
2. Toevoegen van zuur
3. Verhitten en toevoegen van zuur
4. Geen van beide

Onoplosbaar worden van eiwit

1. hydrateren
2. emulgeren
3. denatureren
4. maillarderen

Voorbeelden van koolhydraten zijn zetmeel, suikers en voedingsvezels

1. Juist
2. Onjuist

Wat zijn onverteerbare koolhydraten?

1. zetmeel
2. voedingsvezels
3. suikers
4. glucose

Waardoor wordt het zetmeel omgezet in suikers?

1. Bacteriën
2. Enzymen
3. Gistcellen
4. Alcohol

Zetmeel en suiker zijn beide polysachariden

1. waar
2. niet waar

Vetten zijn:

1. Brandstof
2. Bouwstof
3. Reserve stof

1. Visolie is rijk aan onverzadigde vetzuren

2. Verzadigde vetzuren zijn ongezonder

1. beide beweringen zijn juist
2. bewering 1 is juist, bewering 2 is onjuist
3. bewering 1 is onjuist, bewering 2 is juist
4. beide beweringen zijn onjuist

Wat zijn de in water oplosbare vitaminen?

1. Vitamine A en Vitamine D
2. Vitamine E en vitamine K
3. Vitamine B en Vitamine C
4. Vitamine B en vitamine D

Waarom heeft onze lichaam vitaminen nodig?

1. Ondersteuning van groei en stofwisselingsproces
2. Bescherming tegen ziektes
3. alle antwoorden zijn juist

Droge stof te laag

Droge stof te hoog

product te veel verdund

krijgt de patient te weinig voedingsstoffen

Kost geld

geef je dure voedingsstoffen weg 

product te geconcentreerd